Twee dagen voor we weg gaan verrekt Ron een spier in z’n rug bij het oppakken van een mand haardhout. Och och, dat komt slecht uit.
Want we moeten aan de bak, aan boord. Zeilen hijsen, lieren draaien, winter klaar maken, dat gaat niet als je niet kunt bewegen.
De ibuprofen die door Westerveld als paardenmiddel wordt geadviseerd helpt gelukkig wel.
Het andere advies, vijf dagen bed houden, wordt in de wind geslagen.
Tschai in Harlingen is ook al niet zo lekker. Hij is dun aan het worden en is duidelijk niet erg fit.
Karolien van Horsea meldt dat ze wat problemen hadden met de kwaliteit van het kuilgras. Er zaten te weinig eiwitten in. De jonge mannen worden nu bijgevoerd, maar dat zie ik niet af aan Ttje..
Ik ben lekker met m aan het knoedelen als Duko, de paardenverzorger hier, met een grote emmer vol met krachtvoer voor hem aankomt.
Beetje vreemd eten vindt Uk het. Lijkt niet op worteltjes. Daar is-ie wel erg gek op.
Als ik later met hem over het erf ren, emmertje voer in de linkerhand en Ttje rechts, blijkt dat het krachtvoer toch wel smakelijk is. Hup, hij steekt zn kop in de emmer. En daar ga ik, over de emmer, languit op het beton. Aiai, een gat in de broek! Nou wordt de hele planning in de war gegooid! Want die middag staat nog de foto expositie van Mel in het witte kerkje in Bergen en de verjaardag van Demi op de agenda!
Voor Tschai spreek ik af dat hij goed in de gaten wordt gehouden. Misschien moet er een dierenarts naar hem kijken? Ik denk aan één of ander wurmpje..
Nog eens och och, als de knieën er eenmaal thuis in bad blijken uit te zien
als de knieën van een acht jarig jongetje dat twee keer keihard met zijn fiets onderuit is gegaan.
Veel te laat kom ik in Bergen aan om Toyke op te pikken.
Die staat al keurig gekapt, gekleed en met rollator klaar om op weg te gaan.
Bep zou commentaar gegeven hebben op de jas, merk ik op als Toyke de oude, vormeloze, jas aantrekt in plaats van de mooie nieuwe die ik laatst gegeven heb.
Nou! zegt ze terwijl ze naar boven kijkt.
Naast de expositie van Mel en Tilly, Goh! zegt Toyke, die is verkocht! terwijl ze naar een mooie foto van Mel wijst waar een kaartje aan hangt, houden Joke en Bert die het kerkje gekocht hebben ook open huis voor de buren.
Het is het gesprek van de dag, blijkt als we aanschuiven bij een moeder en dochter die allebei een huis hebben wat verderop.
Niemand zou in het kerkje willen wonen! Want tja, voor het ingericht is? En tuttut, ze willen een bovenverdieping maken en daar woonkamer, keuken, slaapkamers plaatsen om het schip beneden in tact te houden. Want het orgel moet blijven.
Wat zou jij doen? Vraagt één van de dames.
Een deels glazen plafond maken. Het is hier anders niet warm te krijgen.
Maar het komt wel goed, vindt uiteindelijk zelfs Marja, want Bert is hartstikke handig.
Och och;)
We blijven niet te lang, want Demi is jarig! Dertien! Wauw..
Toy heeft een leuke kaart voor haar gekocht.
Cor vertelt van Piet, die zo akelig gevallen is.
Het klinkt allemaal niet hoopgevend. Arme Piet. Arme Ina, zijn we het eens.
Demi vertelt over de leraren op school. De gymleraar, die iedereen aardig vindt en andere, die niet uit te staan zijn.
Chantal deed ook haar zegje en Fleur had de grootste lol.
(Dit vertel ik even tussendoor aan Bep, die er graag bij had willen zijn)
Tegen de avond taai ik af. Er moet nog gekookt, gewerkt, gedaan.
Cor brengt Toyke naar huis, dus we rommelen de rollator achter in de golf voor ik ze uitzwaai.
Onderweg
Jan, diehard Jan, die dezelfde middag nog naar Bremen gaat en de avond daarop naar het trouwfeest van Ilse en Albert, staat klokslag 03:00 in de keuken en mooi op tijd zijn we op Schiphol.
In her schaars bezette vliegtuig, 11 passagiers geloof ik, zitten we naast en achter twee dames die op Kos blijken te wonen.
Een wat ouder, gezet, doet een verhaal waar je tenen van gaan krullen.Twaalf jaar geleden de bandenhandel, ze woonden in Callantsoog, aan de wilgen gehangen en een kroeg en een huis op Kos gekocht. Haar man had echter suiker en inmiddels was zijn conditie dusdanig verslechterd, dat hij nu in Nederland in een verzorgingshuis zat en zij alleen terug ging. De kachel moet roken! De kroeg was al verkocht, maar het huis nog niet. Dus Griekse uren, zeven dagen per week, om het hoofd boven water te houden.
Uiteraard kwam er meer ter sprake. Bijvoorbeeld dat ze nooit enige Griekse les had gevolgd en zelfs nooit Grieks had leren spreken of lezen. Op Kos spreekt iedereen Engels immers.
Maar ze had een mooi huis op Kos, op een mooie plek 12 km van Kos stad, met een groot erf van 1700 m met kippen, een gevonden berg pony van Kos, schapen, geiten, katten en honden.
De andere dame was van onze leeftijd. Die had de hard way Grieks geleerd, want in Athene spreekt niemand Engels.
Ook zij werkte Griekse uren, 7 dagen per week op de receptie van een hotel. Tegen weinig loon.En de winteruitkering werd ook steeds minder, 300 € per maand nu nog maar. Want voor de wintermaanden zou je in de zomer moeten kunnen sparen, maar dat zat er tegenwoordig niet meer in. De huur van haar appartement bedroeg al 400€ per maand.
Poeh.
En de gezondheidszorg, nou! Ook in een privékliniek wil je niet terechtkomen!
Niet opbeurend allemaal.
Toch is het er geweldig volgens hun. Een mooi eiland, met allemaal sociale, lieve en hardwerkende mensen.
Eenmaal op de Luna in Kardamena heeft Ron toch nog zo’n pijn in zijn rug, dat we besluiten een dagje te blijven. In de Taverna achter de Luna serveren ze prima Stifado.
Je kan wel merken dat het einde seizoen is.
De horeca komt hier ook eten.
Naast ons liggen Bram en Frank, van Bluewatersailing, die komen we ook overal tegen. Ze laten de twee schepen hier liggen in de winter. In Kos stad hebben ze een verwarmde garagebox waar alles wat droog moet blijven in gaat.
Kos – Kalymnos
Het begint als een rustig ritje met een uurtje van Kalymnos af brrrr bf 7 en allebei een beetje weeïg van de lucht die uit het achter-badkamertje komt. Op een eerste zeildag bijt dat harder dan na een paar dagen zeebenen kweken.
Volgend seizoen gaan we de leidingen van de achterbadkamer vervangen.
Tegenover Poppy Portho Vathy liggen we.
Met een gierende 9.000 toeren komen twee motorrijders op het havenhoofd afstuiven, nemen wel ruim de tijd om af te remmen, draaien en rijden vol gas weer weg.
Eentje rijdt zonder helm.
De wet is hier ver weg. In Athene misschien?
Maar oh, wat een geweldig land..
Oma komt in een jurkje, ik zit nog in mijn donsjas, op haar scootertje aanstuiven, stapt af en groet energiek en een beetje krom de zeilers langs de kade. Vervolgens loopt ze met jurkje en al het water in om te gaan zwemmen.
Bij Poppy gaan ze verbouwen, vertelt de eigenaresse vrolijk. Er komt een verdieping op en ze willen ook van die plastic rolgordijnen tegen de wind. Ze moeten wel een maand dicht, maar er komt nu toch niemand.
Ze schenken wel een woeste wijn.
Voor het eerst sinds we hier in de contreien rondzeilen, voer ik een net gegeten appel aan de vissen, als we de dag daarna naar Leros afzeilen.
Het is weliswaar geen lief zeetje, maar dit is toch te gortig.
Even geen koffie of wijn dan maar.
Leros
Op Leros leggen we eerst aan in Lakki bij de ferry omdat volgens de Heikel Evros Marina te ondiep is. Het is een komen en gaan van broemers, auto’s, scooters.
Ron ligt er toch niet lekker, zo vlak achter een kustwacht schip waar we eigenlijk niet mogen liggen en als na navraag blijkt dat Evros echt wel diep genoeg is, tuffen we die kant op.
De eerste marina zonder zenuwachtige figuren die op-en-neer springen!
Wat relaxt!
Dat gat? Ok, deze Mooring. Oh nee? Die? Prima hoor. Die Mooring dan.
Die avond eten we in het levendige stadje bij de door de receptioniste van de Marina aangewezen souvlaki specialist. Prima souvlaki! Naast souvlaki wordt ook Kalamari geserveerd. De thee komt van de buren, want dat hebben ze niet.
Lakki herbergt lieve inwoners.
De volgende morgen ben ik halverwege de wandeling van de boatyard naar het stadje, als een alto met twee dames stopt. Lakki? Gebaren ze.
Oeh, de weg weet ik hier niet, zeg ik, maar daar is inderdaad Lakki.
Wel, dat begrijp ik verkeerd.
Of ik mee wil rijden!
Dat lijkt me wel wat. En niet lang daarna zoeven de Frans babbelende dames met passagier naar het stadje. De bestuurster woont vijf jaar op Leros. Of heeft vijf jaar in België gewoond, dat is me niet helemaal duidelijk. Misschien allebei wel;)
Ze gaan nu helpen met olijven persen.
Moet ik specifiek ergens heen?
Jawel, de Farmakeo! Niet ver van de drogist vandaan zetten ze me af.
Lieve dames.
Bij de drogist hier hebben ze geen pin, da’s wel vreemd. Wel ibuprofen, voor Ron.
Een winkel verderop met sportkleding heeft een broek voor mij die ik tot over de knieën kan opvouwen. Ik had geen rekening gehouden bij het inpakken met kapotte knieen die overal aan plakken.
De temperatuur is ondertussen aangenaam, dus met de donsjas in de tas gepropt vang ik de terugreis te voet aan.
Onderweg wordt ik aangesproken door een oudere meneer, duidelijk verlegen om een praatje.
De hond, een leuke herder, is zijn vrouw, zegt-ie. En hij woont up hill, terwijl hij achter zich naar boven wijst. Leros is prachtig! Alle nationaliteiten zijn hier te vinden. Er is altijd wat te doen.
Oh, ik kom uit Holland? Hollanders, die zijn te zuinig! Als je daarmee in het café zit, zal er nooit eens een z’n portemonnee trekken.
Nou ja, verdedig ik ons allen, niet iedereen hoor.
Hollanders hebben wel andere rare gewoonten. Bijvoorbeeld dat het niet vanzelfsprekend is dat je mee eet, als je er toevallig bent rond etenstijd.
Maar ook dat is niet bij iedereen.
Hij hoort me vol verbazing aan. Niet mee-eten? Dat is me toch ook wat!
Ondertussen moet ik aan Sijbekarspel denken, daar ben ik ook altijd drie uur onderweg alleen maar naar het erf van Dirk en terug.
Met een flinke tegenwind gaan we op route naar Leipsoi (Lipsi).
We gaan eerst vijf mijl west en dan eens vijf mijl oost en komen dan weer bij dezelfde windmolens uit. Hm.
Niet alleen te harde wind, maar die golven. Die zetten je gewoon terug!
Dus op de motor dan maar en met 2 mijl per uur stampen we tegen de deining in naar het kleine eilandje met de ongelofelijke hoeveelheid kerken.
Och och.
Platgeslagen en murw leggen we langszij aan aan de lange kademuur in het midden.
Zet ik de motor in z’n achteruit! Wat een sufkop!
Boink?! Bijna tegen de kademuur met de boeg!
Ron ziet het met verbijstering aan.
De schade valt gelukkig mee, de deuk in m’n ego is groter.
Die nacht word ik er wakker van.
Dat suffe, dat moet niet bij aanleggen.
Hupsen en springen om alles weer vlot te trekken en het bloed te laten doorstromen is het devies.
De havenmeester komt vragen of we nog wat nodig hebben? Nee hoor. Het is prima zo.
Leipsoi
Op Lipsi moeten we gaan wonen zegt Manoli die hier is geboren, als we hem vertellen dat we op zoek zijn. Lipsi is fantastisch. En er wonen buitenlanders! Er zijn er steeds meer die hier een huisje kopen. Er zijn ook veel gezinnen met kinderen. 600 inwoners hebben ze en iedereen kent iedereen.
600 inwoners incluis kinderen? Dat is wel erg klein.. een echte eilandgemeenschap.
De bewoners lijken ook wat minder toegankelijk dan op Leros of Kos, hoewel Manoli heel aardig is.
Het is er ook duur. Ik ben 6€ kwijt voor 6 bananen en 4 mandarijnen.
Dat kunnen wij vast niet betalen van ons pensioen!
Volgens Manoli valt ook de energierekening altijd tegen, want daar is alles in verwerkt. De gemeentelijke belastingen, kijkgeld, allerlei andere zaken… Dus met een verbruik van 100€ elektra schrik je iedere keer weer als je de rekening krijgt.
Dat is zeker iets om rekening mee te houden.
Zoals de WOZ, die gebaseerd is op het aantal vierkante meters in plaats van een waarde. 2€ per meter.
We eten er de dagschotel. Nogal zware kost..
De dag erna ligt de ketting op de kade. We blijven een dagje nog. Het waait toch te hard de verkeerde kant uit. Hoe deden ze dat dan vroeger? Vraag ik aan Ron. Nou, gewoon, de verkeerde kant uit varen, maar dan wel met de rem er op in de vorm van een drijfanker.
De door die stomme Pierre op Kos aan Otto geleverde ketting is inderdaad 80 meter, stellen we vast bij het aanbrengen van de 15, 25, 45, 55 en 65 meter markeringen.
Maar er zit wel een las op 50 meter. De boef!
Ik ben al brood wezen halen en ben naar de gemeente (eerst naar de havenpolitie, toen naar de notaris en toen naar een gemeentelijk beambte;) geweest om elektra en water te vragen.
Het is me daar toch een rommel op dat kantoor!
Maar na wat telefoontjes over de tourista die hier aan zijn bureau staat en toch echt elektra wil, zegt hij dat het binnen 40 minuten goed komt.
Zeg, moppert de havenmeester een beetje verontwaardigd, gisteren vroeg ik aan uw vrouw of jullie nog wat nodig hadden en ze zei nee!
Dat klopt, zegt Ron. We wisten niet dat we nog een nachtje zouden blijven.
Hij is lichtelijk ontzet als Ron met het goeie, zuivere water de bijboot vol laat lopen om de lijnen te zoeten! Dat is ook een puntje in Griekenland. Water is een kostbaar en zeldzaam goed.
Aan het einde van de dag liggen de lijnen te drogen op de kade en de bijboot hangt in de wind.
Ron heeft ondertussen ook de tank van het voortoilet beslopen.
Die tank lijkt ineens wel erg klein ten opzichte van het uit Nederland meegebrachte aan te brengen mangat! Het mag dan wel een drukvast mangat zijn, maar toch..
Een kleinere, misschien toch een kleinere?
Wat past er bovenop? 11 cm?
Ha, zeg ik, daar krijg jij je arm niet door! Nee, zegt Ron gemeen lachend, maar jij wel!
En Otto ook, grappen we.
Otto ziet de bui echter al hangen. Eerst is hij het er mee eens, 11 cm en aan de bovenkant, maar herziet dan zijn mening. Nee, die grote is prima! Doe maar!
Haha!
Uiteindelijk laten we het maar even zo zitten.
Ron heeft aan de bovenkant en aan de voorkant wel alvast een lijn getrokken.
De bijboot is ondertussen gedroogd en samen pompen we het ding leeg en rollen m zo strak mogelijk op. Wonder boven wonder past-ie ruim is de bijboot tas. En dus ook makkelijk in de bakskist.
Als we klaar zijn met rommelen, gaan we nog even wat lezen.
Ron is onder de indruk van Butchers Crossing. Ze schieten ze zomaar dood, die bizons! En de bizons lopen niet eens weg! Ik ben in de ban van Anna Karenina, een digitale versie vanuit het Gutenberg project (het scannen van boeken waar geen rechten meer op rusten door Google).
Die avond eten we weer teveel bij Manoli.
Al vroeg, de hele tijd al zijn we vroeg, ik ben er al een paar keer om 5 uur uit geweest om te werken, maar goed: al vroeg zitten we buiten. De wind is weg!
Wat een zaligheid in het zonnetje.
Net na 8 uur motoren we met verse broodjes van de bakker de haven uit. Tijdig, want zonder wind is het ook een eind.
Een heerlijke dag op het water. Heel even wat wolkjes, de wind gaat wat draaien, maar verder strakblauwe hemel en dusdanige temperaturen dat we zelfs zijn gaan zwemmen.
Samos – Pythagorion
“Ena milopita, parakallo!”
? “Mia!”
? “Mia?” .. wat is mia nou weer.. ” Ena!”
Een vriendelijke meneer is behulpzaam bij de taalverwarring.
Mia is vr, ena is m.
Aha! Dat snap ik!
Mia milopita, parakallo!
Ik kan me waarlijk niet herinneren dat vroeger ooit geleerd te hebben.
Nou kon ik volgens mij het Grieks maar net spellen, maar dan nog;)
Nieuwgrieks is het, leert Google.
In het woordenboekje hier aan boord heb ik het gemist.
We zijn alweer een week aan boord. Zo snel gaat dat.
Eergisteren zijn we aan boord wezen kijken bij 5 Oostenrijkse zeilers, met klinkende namen als Wolfgang, Heinz, Jurgen, Fritz..
Ze hadden een ontzettende Bavaria Cruiser 56 gehuurd.
Wolfgang was honderduit aan het vertellen en bood whiskey, bier, broodjes ( zelf aan boord gebakken naan!) aan. ik vroeg of hij dat thuis ook deed, brood bakken..
Helemaal hip, heel Holland bakt, maar heel Oostenrijk ook;)
Ron stond moeizaam te hupsen en wilde eigenlijk maar één ding: naar huis.
De rugpijn was helemaal weg, maar potdorie, nou zat de pijn in z’n linkerbeen. Z’n hele linkerbeen. Een klassieke Ischias, leerde alweer Google ons.
Eerst verrek je een spier, dan gaat het rond de spier opzetten en dan klem je een zenuw af.
Maar mijn hemel, wat een ding, die Bavaria.
Een U-vormige keuken die bijna de hele salon in beslag neemt, een hondenkooi voor in de punt die eigenlijk alleen gebruikt kan worden als junkyard, een “captainscabin” waarin je achter elkaar aan kunt rennen en voorzien van twee doucheruimten.
Een heel groot bed, groot genoeg om niet tegen elkaar aan te hoeven liggen, zegt Heinz. Of Fritz.
Dat wil je ook niet, grap ik, als je hier met twee mannen in ligt.
Als Ron moeizaam doch snel steeds meer naar achteren schuifelt en duidelijk aanstalten maakt weg te gaan, leg ik uit: rugpijn.
Het voelt een beetje onbeleefd om al die gastvrijheid te ontlopen.
Ah.
De dag daarna gaat het iets beter.
Ron heeft de stoute schoenen aangetrokken en een ontzettend gat gezaagd in de “black water” tank van het toilet voor.
Ik hou gepaste afstand;)
Nee hoor, eigenlijk ben ik gewoon de hele dag aan het werk. Werk-werk. Het is begrotingstijd voor de opdrachtgevers..
Als Ron de Sikaflex waarmee het deksel van de tank is gekit en die aan z’n handen geplakt zit probeert te verwijderen met thinner, vlucht ik wel echt.
En de thinner helpt niet eens!
Het superwinkeltje hier, in Pythagorion, heeft er ook geen oplossing voor.
Schuren op het strand?
Het geeft wel een goed gevoel over de deksel van de tank. Dat wel.
Met babywhipers, ik heb drie pakken gekocht, maken we de badkamer schoon.
Ron heeft de tank afgebikt en he-le-maal brandschoon gespoten.
centimeters dikke kalkplakkaten kwamen er uit. Geen wonder dat het steeds verstopt was!
Die middag zitten we al vroeg buiten in het zonnetje.
Ron wenst de vrijheid van de meugd.
Wat een stinkklus, die tank.
Niet lang nadat de zon weg is pak ik me in, in trui, softcell jack, donsjas.
Ron heeft nergens last van;)
We eten weer lekker en omringd door zeker acht katten in Ambrosia, de enige taverna die op dit moment geopend is.
De buurboot verderop is van een nieuw-Zeelands stel, wat 26 (26!!!) jaar geleden vertrok.
Die hebben alles al meegemaakt, Roger Collin en zijn vrouw.
Nu waren ze op een keerpunt beland want het geld raakte langzaam doch zeker op.
En Nieuw-Zeeland keert alleen pensioen uit aan de inwoners, als je minimaal een zes maanden per jaar in het land bent geweest.
En dat waren ze niet.
Roger had wel oren naar de boatyard op Chios, waar wij de Luna op de wal gaan laten overwinteren. Je vraagt je af hoe ze dat de afgelopen 26 jaar hebben gedaan. Misschien bleven ze wel aan boord, in een beschutte baai? Je ziet veel overwinterende jachten in beschutte baaien, dus waarom niet?
Internet aan boord hebben ze niet. Ze behelpen zich met een extra grote antenne die het signaal opvangt van de vele Taverna’s met wifi. Of we misschien het wachtwoord weten van de wifi van Ambrosia? Nee, dat hebben we niet. Wij hebben onze mifi, legt Ron uit.
Dat is helemaal niet zo duur, dat zou voor jullie ook wel wat zijn.
Maar Collin en zijn vrouw schrijven en ontvangen hooguit een paar mailberichten in het weekend. En hoe minder terugkerende kosten, hoe beter.
Die avond overpeinzen we dat in de salon. Ron zou graag aan boord willen leven, maar niet zo.
Niet in volslagen armoede.
Die avond nog, er is helemaal geen wind, vertrekt de Oostenrijkse buurboot naar Cesme.
Wij gaan vrijdag.
Dan begint het al Zuid te worden. Als het goed is..
Van Pythagorion naar Vathi
We halen een vers broodje en een Milopita en zitten buiten in de kuip in de zon te genieten nu het nog kan. Zuiden wind zal ook wel met regen komen.
Aan de kade staan een Nederlander en een Deen die zich hardop afvragen hoe lang dat varen is geweest, vanaf Amsterdam.
Zij blijken hier niet op vakantie maar aan het werk.
Ze controleren de grens. De stroom van 200 asielzoekers die iedere nacht met een bootje uit Turkije overkomt. Bizar! Ze komen overal vandaan.
De controles werken. En nu staat Lampedusa weer in het nieuws.. maar dat gaat ook verbeteren, nu Europa daar ook mee helpt.
Maar het is een groot probleem.
Om een uur of twaalf pruttelen we de haven van Pythagorion uit, uitgezwaaid door de mensen van Ambrosia en de meneer van de twee Samos-charters die naast ons lagen. Om zeker te weten dat we zijn anker niet hebben.
Er is zo weinig wind en er staat zo weinig deining, dat ik de laptop buiten in de kuip zet om even te kunnen werken. Helaas is er geen internet, zo in de zeestraat tussen Samos en Turkije.
Dus eigenlijk is er niets.
Dus zitten we in de zon en kijken uit over de einder.
Het is al bijna donker als we Vathi, aan de Noordzijde van Samos, binnenvaren.
De bommetjes op de kaart blijken een steiger in aanbouw.
Ook aan de weg wordt gewerkt.
We leggen aan tegenover een pizzeria, da’s makkelijk.
Het is overigens flink druk in Vathy. Men rijdt af-en aan. Met scooters, motoren, vrachtwagens, dumpers, auto’s en dat voor een plaats met 6.000 inwoners?
We tijgeren over de opgebroken straat en het met een net afgezette stuk om bij de pizzeria wat te gaan eten. De dame daar zit he-le-maal onder de bruine make-up met onder de haargrens een witte, vergeten streep van ongeveer een centimeter.
Een soort bruine Piet..
Ze spreekt drie woorden slecht Engels, dus nu komt ons Grieks eindelijk van pas!
We krijgen een bleek aftreksel van een griekse Salade en veel te grote pizza, vergeven van de kaas en op een bodem van dr Oetker of zo.
Hm.
Een tandeloze gast die duidelijk maakt dat hij met een hamer op zn vingers heeft geslagen, raakt in gesprek met een passerende jonge dame die vergezeld is van twee discipelen. Ze schuiven aan en zij tettert met luide, hoge Griekse stem en met tongbrekende lllll-len iedereen de oren van het hoofd. Hij blijft beleefd en vriendelijk, valt ons op.
Wij, ja, zelfs ik, zouden na een tijdje gevraagd hebben of ze stil zou willen zijn. De oren tuten!
Net als we om de kaart willen vragen, zo’n Italiaanse dolce lijkt me wel wat, komt bruine Piet, een lieve dame overigens, ons een appeltoetje brengen.
Het is inmiddels een uur of acht en af-en aan lopen stromen mensen langs het etablissement.
Sommigen halen pizza dozen op, de pizza bezorgers op hun scooters blijven ook gestaag aan het werk.
Het leeft hier bepaald!
De volgende ochtend om acht uur gaan we anker op richting Chios, onze eindbestemming.
50 mijl, maar we verwachten goede wind.
Wel. De wind is goed.
Met de boom aan de genua en de bullentalie aan het grootzeil hebben we m bijna pal van achteren. Het gaat wel steeds harder waaien en zoals dat gaat, voor de wind, heb je er veel te laat erg in. Bij een vlaag van 42 knopen, wij gaan 11, moet er toch echt wat aan gedaan worden.
Dus Ron hijst zich in zn zwemvest. Zonder dat ding wil ik niet dat-ie naar voren gaat. De hele punt verdwijnt in het water!
Dat is wel een groot nadeel van de Genua boom, je moet aan dek.
Voorzichtig en beetje bij beetje halen we de genua in, totdat de boom bijna recht vooruitsteekt en niet kan knakken of zoiets akeligs. Ron schuift de telescopische delen weer in elkaar en bevestigt het aan de mast. Om het grootzeil in te kunnen halen draaien we vlot in de wind.
Hoge golven, zo ineens!
Maar het duurt niet lang, want al snel spoeden we ons achter de genua richting Chios.
5 mijl van Chios is de wind weg en terwijl wij daar windloos motoren is er een galewarning over de vhf.
Quadrant wat? Hm. Geen idee. Hier is het windstil..
Nog steeds windstil komen we de haven van Chios stad binnen.
We gaan aan de kade liggen waar we de minste deining verwachten, want de haven is niet gebouwd op Zuider golven.
We kunnen er niet aansluiten op water en elektra, maar dat vragen we morgen wel, aan de havenmeester. Niet zolang nadat we hebben aangelegd, komt er een ferry. Potverdrie! Liggen we toch op de ferry plek? Een volgende ferry komt er aan. Hij ankert naast ons en houdt de hele tijd de motor aan.
Voor het eerst eten we aan boord. Tonijnsalade.
De ferry’s liggen aan onze kant vanwege de storm.
De volgende ochtend is de wind weer gaan liggen. We proberen water en elektra te bekomen,
maar volgens de havenmeester is het aan de kade waar wij hebben aangelegd 380!
Dat loopt slecht af!
Hij wijst naar de andere kade, naar de palen die daar staan. Die hebben wel 220. Ok, dan gaan we daarheen, maar als we net weer aan boord zijn om te gaan verhalen, komt Pakis aanlopen.
We mogen wel op zijn plekje, een zij-arm, overal tegen beschut. Hij gaat het meteen vragen.
En het mag!
Niet veel later worden we door Pakis en een andere bootbezitter achteruit op de plek getrokken.
Wel veel later bedenken we, dat we de havenmeester gewoon hebben laten staan, met z’n 220!
Hij is in geen velden of wegen meer te bekennen, dus het is niet anders.
Zo, dat ligt mooi rustig hier! Geen verkeer, geen wind, geen bulderende ferry motor..
We sluiten conform de uitleg van Pakis het water aan aan de vijfde zuil, met behulp van een slang die er ligt bij de buren. Om 13:00 pikt hij ons weer op, Pakis. Dan gaan we bij de boatyard kijken. Bij Antonio.
Ha, zegt-ie bij het betreden van de kade, dat is mijn water niet!
Hij draait aan een kraantje in een gat in de grond.
Ja zeg. Wie bedenkt dat nou.
Dus we onttakelen de verlengconstructie, want aan waterroof doen we uiteraard niet.
Niet expres tenminste..
In de Jeep rijden we mee, langs het vliegveld, langs een industrie gebiedje met winkelcentrum en langs een gebied wat doet denken aan de Schoorlse duinen, naar zijn huis. Hij biedt niet alleen koffie met een zoet appeltje aan, huisgemaakt door zijn vrouw, maar ook een kamer.
Ja echt, zegt-ie, dat is geen probleem. Er slapen wel vaker mensen in de gastenkamer.
Wij voelen ons een beetje bezwaard door de overdosis aan gastvrijheid. We gaan die aardige mensen toch niet belasten met onze toestandjes?
Ochi.
Vriendelijk slaan we het aanbod af.
Op de weg de andere kant uit, we hebben een verlengsnoer mee en een waterslang op zo’n mooi wagentje, wijst hij. Kijk, de zeilschool, als we een tiental optimistjes zien. En kijk, de wedstrijd van vandaag, zeilen tegen de Turkse kust aan de grote jachten.
We komen voorbij de jachtclub, en Pakis en zijn vrouw zijn ook lid van een wandelclub. Gaan ze in de zomer drie maanden van juni tm augustus zeilen met de Hurricane, een 40 voet elan, in de winter wandelen ze veel.
Pakis is met pensioen, dus hij heeft de tijd aan zichzelf.
59 is hij. Hij heeft in Firenze architectuur gestudeerd. En nee, dat heeft hem geen internationale faam gebracht. Maar hij heeft goed kunnen werken hier, op Chios.
En hij heeft er Italiaanse vrienden aan overgehouden die ieder jaar 10 dagen meezeilen.
Chios is heel charmant.
Ooit in handen van Venetianen en later Genuanen, ligt het aantrekkelijk te wezen terwijl wij het met Pakis over de kustweg voorbijrijden. Het doet absoluut Italiaans aan.
Meer maar het Noorden wordt het ruiger. Als de Dolomieten.
We passeren diverse vissershaventjes, keurige betonnen kommen, waar iedereen een schuilplaats kan vinden.
Chios is niet goedkoop, legt Pakis uit. Er wonen veel zeevarenden met een hoog inkomen van zo’n 10.000€ per maand. Die drijven de prijzen hier op.
En de euro.. de euro..
Voor de euro was er de drachme. 328 drachme werd omgezet naar 1 euro.
Van 328 drachme kon je een maand leven.
Dat kun je je nu niet meer voorstellen, dat je van 1 euro per maand kan leven.
Nee, de euro heeft nog niet veel goeds gebracht.
Maar de eigenlijke reden dat Griekenland in wilde treden, er waren toen nog maar 7 landen aangesloten, was omdat het bescherming zocht tegen de enorme Turkse overmacht. Als er een Turkse straaljager over Chios heenvliegt dan komt-ie toch echt in Europese wateren.
Bij Cyprus zijn ze nu gewoon olie aan het oppompen!
En de Grieken kunnen natuurlijk wel actie ondernemen, maar dat zou heel dom zijn.
De geoliede oorlogsmachine van Turkije zou de Griekse militie zo onder de voet lopen.
Helaas kon hij weinig ontdekken van enige bescherming van de kant van Europa.
Geen oorlogsbodems, geen militairen, niks.
Alleen grenshulp tegen teveel asielzoekers.
Nee, het wordt hier steeds heter.
Ik moet denken aan een artikel wat ik laatst in de Quest las. Over een onderzoek naar de bewapening van de kempende partijen in de tweede wereldoorlog.
De Westerse alliantie had veel minder onderzeeërs, maar veel meer vliegdekschepen. En veel meer geweren. Het grootste geheim was wel, dat er een alliantie was. Dat iedereen zich inzette tegen de Duitse overheersing.
En evengoed duurde het vijf jaar voor het pleit gewonnen was..
Het lijkt wel weer allemaal samen te vallen. Poetin en Erdogan hebben een groot ego.
Ondertussen hebben we de boatyard van Antionio bereikt.
Het is er een rommeltje, maar de schepen staan er keurig bij. De schepen worden niet gelift, maar bij de botenhelling op een aanhanger getrokken en dan naar de plek gereden.
Gaat heel soepel, zegt Pakis. Sneller en beter dan met een kraan.
Pakis klimt met behulp van Ron op een ladder op de boot van zijn zwager. Er zou nog een kaas aan boord liggen, maar die is nergens te vinden.
Met Antonio spreken we af dat we woensdag met de Luna komen. Dinsdag kan niet, dat is een nationale feestdag.
De blauwe Hurricane van Pakis ziet er verschoten en geschuurd uit, maar dat blijkt de Polytrol te zijn, die Pakis net even te dik heeft opgezet en met rechte halen heeft uitgepoetst.
Die polytrol, hij gebruikt het inmiddels overal voor. De kunststof delen van de jeep, de plavuizen vloer in huis. Haha! Overal goed voor!
Terug bij de Luna halen we alles uit de auto en sluiten het aan.
We zien ook een rat over de kade snellen.
Ai!
In Palamut, een paar jaar terug, kwamen we iemand tegen die tegen ratten halve flessen om de landvasten deed. Had geen zin, volgens Pakis. Ze klimmen gewoon op de buurboot en komen dan alsnog aan boord.
Dat zal ook wel.
De roedel straathonden is opgetogen aan het graven, die heeft de rat ook opgemerkt.
Het knaagdier zit echter veilig onder een plankier en kijkt wel lelijk uit om daar weg te gaan.
We huren een auto, een rode Yaris van 2009. Op de overeenkomst schrijft de onderneemster
‘rijbewijs’ als woonplaats van mij. We moeten er allemaal hartelijk om lachen.
Later eten we -alweer -bij een pizzeria. En tuinen we er weer in! Idioot teveel kaas, het gegrillde vlees gortdroog maar de wijn niet, die is zoet… brr!
De salade is wel lekker, hoewel de kaas een heel vreemde structuur heeft en meer op soja lijkt. We liggen rustig die nacht. Het luik is voor het eerst in ons zeilzame leventje helemaal dicht. Niet met een handdoek, want dat helpt niet echt tegen ratten.
Rond 3 uur gaat Ron er uit voor een ibuprofen, zijn been doet zo verschrikkelijk zeer dat hij niet kan liggen, laat staan slapen en ik ga er uit om te werken.
Dingen die ik eigenlijk de dag ervoor zou doen, maar ja. Toen reden we rond..
Het regent ook nog een paar keer in de nacht.
Maandag de 10e november
Na het keurige kopjen kofjen (naar Swiebertje) barst Ron uit in luid gezang over de kleine dingen die het doen. Hij zit in ‘mijn’ hut om olie en oliefilter te verversen en merkt op, dat de deurscharnieren gepoetst zijn.
De bende zit wel wat vaster aangedraaid dan hij dacht. Als ik terugkom met de Yaris en de milopita, denkt hij nog een kwartiertje bezig te zijn. Maar het zit niet mee. Anderhalf uur later is het karwei gedaan.
Ron is ook een mooie.. Als ik vertel van Nel en Henk, van de pacemaker van Henk die nog ingekapseld moet worden en dus dat Henk niet kan koken met behulp van de inductieplaat,
zegt-ie: ‘Dan nemen ze toch een ander kooktoestel?’
Leuk hoor!
Maar goed, we kunnen er wel grapjes over maken, maar het feit blijft dat pacemakers helemaal geweldig zijn.
Oude, moede mannen voelen zich in een paar weken tijd twintig jaar jonger.
Wij zijn de zeilen aan het afhalen als zich op de kade een paar militairen verzamelen.
Ze rijden al de hele dag af-en-aan met een vrachtwagentje.
Wat zijn ze toch aan het doen?
Tegen de tijd dat de zeilen gevouwen en wel in de zak zitten, de genua in het autootje vanwege een scheur, zien we de militairen lopen met een grote, zwarte zak.
Een gevallen kameraad?
Krijgt-ie een zeemansgraf?
Na weer een uur verschijnen nog wat militairen.
De werklui van de manitou verreiker hier op de kade zijn al een tijd druk bezig met het ding.
Gaan ze de zak aan de giek hangen?
eehh?
Het wordt pas duidelijk als de zak ceremonieel wordt geopend en er een enorme, Griekse vlag in blijkt te zitten die, ook al weer ceremonieel, aan de giek van de verreiker wordt bevestigd.
Ondertussen zijn er nog meer militairen, gewapend met machinegeweren, mariniers, groene baretten, papa’s (priesters) en vreemd uitgedoste figuren met tressen, ah! De toeteraars!
En trommelaars, geestig met de drumstick het voor hun lopende bandlid op den pet timmerend.
Het is een drukte van belang!
Zouden ze een ere saluut gaan geven, de soldaten?
Ze geven een paar keer acht, maar schieten gaan ze niet. En ze vragen of we de auto even weg willen zetten, wat we uiteraard doen.
De commandant leidt ze na een uurje onder luid roepen van “ena, dio” weg richting de stad.
De enorme Griekse vlag hangt ondertussen fier te wapperen aan de inmiddels omhooggestoken giek. Dat zal de Turken leren!
De auto kan niet terug, er staat een hek voor de kade nu.
Tussen alle Griekse bedrijvigheden door, halen wij de geleiderail op de giek los en halen de kogeltjes die als lager dienen uit het wagentje. Er zit allemaal vet aan, daarom draaien ze niet door. Ron spuit ze in met teflonspray en we stoppen er nog een paar kogeltjes bij voor we het wagentje weer bevestigen. Nee, dat is het niet.
We halen de rail er weer af en bestuderen het wagentje opnieuw.
Het moet gewoon vol met kogeltjes, komt Ron tot de conclusie.
Wijzer geworden halen we nu de giek los en de hele rail er af, om het hele zakje met kogeltjes in het wagentje te kunnen stoppen. De rail op zn kop.
Dat lijkt er meer op! Vindt Ron als het wagentje soepeltjes over de rail beweegt.
We zetten de giek weer vast en willen de grootzeillijn weer aan het wagentje bevestigen, maar tjee? Zat-ie nu zo om?
Oeg: hadden we nu maar een foto gemaakt..
We zoeken er een oude foto bij, waaruit blijkt dat, snuf, het wagentje verkeerd om zit.
Het is nu al donker, dus morgen gaan we het nog eens dunnetjes overdoen;)
Gelukkig zat de fok al in de auto, anders hadden we nu moeten sjouwen!
Vinden we als we de auto opzoeken om naar de zeilmaker te gaan.
Otto heeft uitgelegd waar die is.
Het winkeltje is echter gesloten.
Maar we komen wel thuis met kip!
Op zn Grieks parkeren we midden op de weg, zetten de knipperlichten aan om naar de pizzeria met de kippengrill te lopen.
Ron blijft in de auto zitten.
Als ik terug kom met de buit merkt hij op, dat het soms voelt als “met gevaar voor eigen leven”.
Chios stad is niet gewoon levendig, zo half november, het is stikdruk.
Oh -my – God..
Eer wij eens moppen kunnen tappen in de kroeg.. Laat staan begrijpen!
? De telwoorden van 21 tot 199 zijn enkel verbuigbaar als ze eindigen op een 1, een 3 of een 4.
We hebben gepoetst en geprutst en de grote Griekse vlag is ingehaald.
Ik mocht met het autootje de kade op om de genua weer aan boord te brengen. Tien minuutjes, krijg ik. Dat lukt, maar mn parkeerplekje is daarna mooi weg.
En de linkerspiegel is voorzien van ? Sicaflex? En in de rechter zit een barst.
Hm. Gretverdegretver!
Het militaire vertoon rond de vlag breidt zich uit met het stampen van kruit in de geweren.
Het ziet er lief en onhandig uit.
Een beetje kalashnikov hoef je toch niet aan te stampen?
De soldaten rommelen en schutteren wat. Niet lang daarna komt ook de fanfare, nu gekleed in militaire outfit, aanlopen.
Of zijn de militairen ook fanfareleden?
Je vraagt je serieus af hoe ze het gered hebben tegen de Turken;)
Woensdag 12 november
We maken ons klaar om die dag af te varen naar Antonio.
Ik ga met de Yaris en Ron met de boot. In de loop van de dag, er is geen haast.
We hebben de koffie nog niet op of Pakis komt de kade op rijden met zn groene Jeep Wrangler.
Nee, hij hoeft geen koffie. Als we nu gaan, hij belt Antonio wel even, dan rijdt hij er ook zo heen.
Kunnen wij mee terugrijden!
Wordt het toch nog een stressboeltje met haast, haast, haast;)
Gelukkig zijn we dus wel samen aan boord als ergens halverwege de motor begint te stomen.
Stop! Roept Ron naar buiten. Welzeker!
Er blijkt een koelvloeistofslang ingesneden door de snaar.
Na wat gepruts en gedoe heeft Ron de slang ingekort en weer vastgemaakt. Hup, dan maar water er in. De koelvloeistof moest toch nog vervangen.
Ik bel Antonio om te melden dat we wat verlaat zijn, maar zijn Engels is zo slecht dat ik moeite moet doen om te voorkomen dat we worden ‘gered’ met de ‘rode boot’.
Pakis begrijpt het gelukkig wel.
En zo, wat later dan gedacht, komen we de baai van de boatyard in.
Uiterst relaxt wordt de Luna naar voren getrokken, de boottrailer op. Antonio staat klaar met de zwaar ronkende machine. Uit het water lijken we wel een groentetuin onder de boot te hebben!
Wat een aangroei!
Het speeltje, de ultra-sone anti-fouling, is leuk, maar heeft totaal geen nut.
Met de hogedrukspuit wordt de bende er af gespoten, voor we uiterst beheerst op de door Otto uitgekozen plek worden gezet.
Pakis moet rond 13:30 terug zijn, dus ik rij weer met hem mee om de Yaris op te halen.
We spreken af die avond naar de taverna te gaan.
Op de terugweg check ik in bij ons hotel en neem 5 volle cans diesel mee zodat we af kunnen tanken.
Het gaat er bijna helemaal in, later!
We besluiten het hierbij te laten en de cans in het voorjaar weer af te vullen.
Afgeknoedeld komen we aan het einde van de middag in het hotel aan.
Wat overigens helemaal geen parkeergelegenheid heeft! en ook geen ontbijt!
Maar we kunnen wel de was inleveren.
Oh ja! Pakis nog even een berichtje sturen!
hoe laat naar de taverna?
21:00, ok…
21:00? zeggen we tegen elkaar.. och hemel.
Al drie weken gaan we ongeveer om 21:00 naar bed! Dat wordt wat.
Het lukt gelukkig om er voor nog wat te slapen en redelijk fris komen we het hotel uit lopen.
Pakis en zijn vrouw pikken ons op, anders gaan we toch maar dwalen.
Je hoeft toch niet naar Italië om lekker te eten, stellen we die avond opgelucht vast.
Je moet alleen weten waar je moet zijn.
Op de Toscaanse keuken lijkende mezze worden geserveerd, melitzana ( aubergine), fagioli ( boontjes) een bietjes salade, sardelya (sardientjes), dolma, en rog. Pijlstaartrog.
Dat hadden we nog nooit eerder gegeten.
Alles smaakt fantastisch.
Pakis en zijn vrouw drinken een of ander goedje, tsipoura, brr..
Wij hebben de inmiddels bekende kokkino krasie.
En wat we vreesden, in te zullen zakken, gebeurt niet.
Hoewel de vrouw van Pakis vrijwel geen Engels spreekt, doet ze actief mee aan het gesprek.
Pakis raadt ons aan gewoon het zeil kleiner te maken, als de versleten genua ter sprake komt.
Is een stuk goedkoper en beter dan weer lappen.
Ach ja, waarom ook niet? Het ding is groot zat.
Pas na twaalven stappen we op. Reuze gezellig was het!
Donderdag 13 november
We slapen zowaar uit, dat lukt denk ik dankzij het verduisteringsscherm die ze hier als zonwering gebruiken.
Van alle wilde plannen komt echter weinig, want als we richting de boatyard gaan komen daar net Roger en Valery de haven waar we net langsrijden invaren.
Wat een toeval!
Helaas voor hun zijn we net iets te laat om te kunnen helpen en zien met lede ogen hoe hun boot, reeds aan de voorkant vast aan de wal gezet door een passant, in de harde wind draait en tegen de kade ramt.
Ja, ze hebben schade, stellen ze teleurgesteld vast als we aan komen lopen.
We spreken af dat we ze dag daarop komen oppikken om bij Antonis te gaan kijken. Zij willen daar ook wel op de wal.
Ron vervangt de koelwaterslang. We hebben 4 meter op de kop kunnen tikken na een moeizame zoektocht door deze megastad die nooit slaapt;)
Er is een zeevaartschool, een universiteit, kortom: het is een studentenstad!
En werkelijk alle dagen en avonden zitten de kroegen afgeladen vol.
Bere gezellig.
Vrijdag pikken we Roger en Valery op en rijden naar Antonis.
We zijn nu wel iets fitter weer dan gisteren;)
We denken dat Ron toch een hernia heeft.
Geen rugpijn, maar zijn linkerbeen is gevoelloos. Alsof het jouw been is, zegt-ie terwijl met zn vinger in zn kuit zit te prikken. En als ik hier druk, hij prikt in zn rug, dan voel ik het in mijn teen.
Zondag, 16 november
De afgelopen dagen hebben we gepoetst, geklust en uiteindelijk de boot met een dekzeil achtergelaten. Alleen de was nog: die moet nog terug.
Op Chios doen ze niet aan wasdrogers.
De handdoeken zijn keihard van kalk en wind en de lakens zijn zelfs nog nat, omdat een of andere oelewappert de tas in de regen voor het hotel had gezet!
Zaterdagavond gaat iedereen op Chios uit.
Om 1:30 roepen we spontaan synchroon iets als ‘shut the fuck up!’ als een stelletje idioten voor onze kamerdeur gaat lopen bleren. We hebben ook last van rook.
Dat is wel een nadeel van het hotel. Beneden wordt gerookt en de rook komt bij ons uiteindelijk uit. Plf.
Toch, hoera voor het scherm, slapen we lang genoeg om niet suf te zijn.
Vandaag gaan we op het eiland rondkijken!
En oh, wow! Wat een eiland!
Toscaanse heuvels, Middeleeuwse Italiaans aandoende stadjes (met zn allen tegen elkaar aangeplakte huisjes op de bult;) een ongelofelijk prachtig gebied.
Toy (en Bep): het lijkt op het park bij Populonia, waar we vorig jaar waren.
Allemaal kleine haventjes en bij één er van stappen we uit om wat te gaan lunchen.
Da’s wel jammer: het is gericht op de Turkse tourist.
Dus Turks eten, maar dan op zn Grieks;)
Gewoon gesneden slablaadjes, daar bestaat de rokka/marouli salata uit..
Behalve capuccino nemen we verder niets en peuzelen de verdere weg de meegebrachte appels en bananen op.
Ergens bij een mooie baai stappen we uit en kijken over de einder.
Het waait er wel. Maar in de zomer is dat uiteraard prettig.
Bij Volissos, ten Westen van Chios stad, steken we het eiland weer over.
En hier lijkt het onderweg wel een maandlandschap. Geen boompje wil er groeien.
Bijna bij Chios stad aangekomen verdwalen we.
Uiteraard.
In een dorpje met een haven strijken we neer om wat te eten.
Na ons komt een Japans stel naar binnen. Hij kijkt om zich heen, vraagt: “creditcard”
No, no, zegt de ober, no creditcard.
Maar dat is helemaal niet erg. Neem wat je wil, je mag alles wat je wil. En als je uitgegeten bent, dan ga je naar dorpje …, daar hebben ze een trapeza (pinautomaat) en dan geef je het geld aan de buren daar!
No problem! I trust you!
Overdonderd door zoveel vertrouwen gebruiken ze een uitgebreide maaltijd;)
Er ligt een vijfde restant van een in stukken gezaagd scheepswrak op de kade. Een tanker die een eiland verderop op de rotsen is gelopen. Een indrukwekkende bak roest is het, aan de wal geklonken met enorme kettingen. Het wrak gaat volgende maand naar oud ijzer.
Onderweg naar de werf de volgende dag kopen we milopita voor Roger en Valery. Ze zijn er echter niet, boodschappen doen vernemen we later, dus laten de appelgebak aan boord achter met een briefje.
Op de werf bij Antonio treffen we Hetty en Dries, met een alu Koopmans van 30 jaar oud.
En we geven de echte, Hollandsche, biologische oude schapen kaas met een fles tsipouro aan Pakis als we hem zien staan.
Pakis moet lachen als we zeggen dat we in Volissos bij de kerk zijn gestopt, maar dat we geen jeep zagen.
Dat kan goed kloppen, want zijn huis is in Avgonima.
Hij heeft de mail van Ron aan Antonio in zn handen. Daar snapte Antonio natuurlijk niks van;)
We lopen om de boot heen en Ron wijst wat er precies moet gebeuren, terwijl Pakis het in het Grieks achter de engelse tekst noteert. Voor Antonio.
Hetty en Dries zien wel wat in ons rode autootje. Nou, misschien kunnen ze m overnemen? Rijden ze met ons meer als we het terugbrengen?
Ja, dat vinden ze wel wat.
Wij willen eerst nog in het Noorden kijken en spreken af op de terugweg naar Chios het stel op te pikken.
Als we een pittoresk haventje voorbijrijden met een huis aan de overkant wat te koop staat, zetten we de auto aan de kant. Samen passen we de tuin uit, nee, te klein voor Jet en Tschai;)
Ron loopt naar het haventje en zegt: “Als we hier zouden wonen, zou ik iedere dag gaan kijken of het al diep genoeg is!”
In Lagada op de terugweg van het Noorden, aan de kade, is nog een taverna open.
En ze hebben nog lekker eten ook. En een zwerm katten, waaronder één klein, rood, jong katertje die niet van mn schoot af te slaan is. Hij neemt een voorzichtig proefje van een garnaal, maar nee. Al snel loopt er een rivaal mee weg, maar daar zit hij niet mee, hij wil op schoot!
En geknuffeld!
Na de lunch zakken we weer af naar de werf en pikken daar Hetty met hondje Kiko op.
Hetty en Dries hebben een huis op een mooie plek bij Leeuwarden. Ze zijn ietsje ouder dan wij en werken een paar maanden per jaar. Omdat het kan. Ze zeilen een maand of twee hier rond en verhuren dan ondertussen hun huis. Zelf bewonen ze in de tijd dat ze verhuren een boshuisje wat ook in hun bezit is.
Iemand heeft hun verteld, dat je maar maximaal 1 huis mag verhuren zonder als ondernemer te worden aangemerkt, maar het zijn er tien!
Dat opent perspectieven;)
We laten onder toeziend oog van de autoverhuurder het autootje aan Hetty.
Wij gaan nog even naar het hotel en dan wat drinken, in een bar dichtbij. De laatste avond is het! Onderweg lopen we een winkeltje binnen met het voornemen wat voor het thuisfront te bekomen en we raken aan de praat met de caissiere.
Och hemel.
De banken, die na de euro iedereen belden. Neem toch een hypotheek! We zijn rijk! Maar dat was natuurlijk niet waar. En nu mogen de huizenbezitters hun huizen terughuren, voor stevige prijzen. Ze zetten ze niet op straat, zoals in Spanje, maar alles is van de bank..
In Nederland zijn de banken niet slechter of beter. Maar wij hebben vangnetjes, fondsen, uitkeringen, potjes, voedselbanken en noem maar op.
Daar moet je het zelf redden. Met de buren en de kerk.
Ze verdient 400€ per maand.Daarvan moet ze ziekte verzekeringen betalen, waarna ze 260€ overhoudt! Van minimumloon hebben ze hier zeker niet gehoord.
Het ergst is, dat de lonen zo omlaag gegaan zijn nadat er (op bevel van Europa) extra loonbelastingen zijn ingevoerd. Die worden dus niet door de werkgever betaald, zoals in Nederland, maar die zijn gewoon in mindering gebracht op het loon…
Ze vertelt een soort oorlogsverhaal. Er wordt twee keer in de week pasta gekookt, pasta is goedkoop en twee keer in de week koken zorgt voor een reductie van de energiekosten van 100 naar 50€ per maand. Met de buren wordt van alles uitgewisseld. De ene buur heeft een citroenboom, de citroenen worden onder de buren verdeeld, uitgeperst en het sap wordt in de vriezer bewaard. Zij heeft olijven, die brengt ze in en in ruil krijgt ze olijfolie.
De auto’s die we overal langs de weg zien staan, zijn van mensen die eten zoeken. Pakis doet dat ook, maar zoekt dan truffels.. de andere mensen scharrelen zo wat vers groen bij elkaar,
kastanjes, noten, fruit.
Het is bijna beschamend om hierna in een mondaine uitspanning bier en wijn te drinken.
In het hotel is niemand te bekennen, als we de dag erna om 07:00 beneden staan.
De sleutel leggen we daarom maar gewoon op het bureau. De voordeur is overigens niet eens op slot.
Buiten wil ik toch nog een broodje of zo mee van de bakker aan de overkant. Deze dame spreekt geen grieks. We krijgen twee zoete broodjes met een soort dikke nutellavulling, komen we tot ontdekking als we bij de douane de tanden er in zetten. Het lijkt in de verste verte niet op appel!
Het is toch nog een eind lopen naar het andere eind van de kade waar de Erturk ferry ligt.
Moeten we nog even naar het boekingskantoor? Net na betaling voor de tickets floepte de webpagina weg, we hebben dus geen bevestiging..
De meneer van het boekingskantoor zegt: misschien hebben ze internet aan boord?
Nou , dat hebben ze niet. Ze hebben gewoon een lijst, dus het is allemaal geen probleem.
We moeten in ieder geval eerst door de douane toestand. We gaan echt nu al naar het buitenland, hoe mal het ook klinkt! Er heeft zich een hele groep Japanners verzameld die driftig van de posters foto’s maken. Ze hebben bijna allemaal een selfie-stick en drommen lachend om ons heen.
Het zijn wel wat rare luitjes, hier en daar.
Eenmaal aan boord ontpopt een dame zich als een neurotisch wrak, die met driftigegebaartjes Ron probeert weg te wapperen als hij onze koffers bij de andere koffers wilt zetten.
Wij hebben gisterenavond teveel bier en wijn gevoerd gekregen, hebben te weinig geslapen en zijn niet al te best gehumeurd. Driftig wappert Ron dus terug. Mal mens!
Een medewerker van de ferry wijst Ron een mooiere plek voor de tassen;)
We varen af met de ferry.
Maar wat doet-ie nou?
Rechts, rechts! Roept Ron! Straks varen we nog tegen de kade!
Maar nee hoor. This is only possible in Greece
De pont draait en steekt weer achteruit naar de kade, waar nog wat vergeten mensen staan.
Cesme is een uitgestorven boel na het levendige Chios.
We nemen er de Havas naar Izmir. Een rit waar we weinig van merken, voornamelijk omdat we slapen;)
In Izmir met de taxi naar het vliegveld, we worden geflest door een meneer die met groot enthousiasme onze bagage op een karretje gooit en er met gezwinde spoed mee aan de haal gaat! Op naar de Pegasus balie!
Het gaat allemaal te hard, m’n brilletje is zoek en ik wil van m af. Moet ik 15 lira betalen!
Het staat helemaal officieel op het kaartje wat hij om zn nek heeft hangen.
En Ron heeft ‘mijn’ zonnebrilletje aan z’n trui hangen.
Van Izmir gaat het naar Istanbul, waar we een paar uurtjes rond hangen voor we in het vliegtuig naar Amsterdam stappen. De vip (cip) lounge kost 15€ pp, de stoelen zien er lekker zacht uit, maar het kan ook te gek.
Het zit er dus weer op voor dit jaar.
Het bootje ligt veilig aan de kant en in mei komen we weer terug.
Inmiddels al krabbend thuis op de bank mis ik het Griekse best.
Maar zo met poes en Ron bij de haard is ook wel wat:)
En van de winter lezen we de verslagen nog eens door.
Net als het onderweg leuk is om te lezen over hoe het reilt en zeilt in Nederland (of Frankrijk of Australië), middels email of facebook!
Ilse en Albert geëmigreerd, misschien willen ze Ukje in de kost..
Die stond er maar dunnetjes en mottig bij dat ik er was gisteren.
Maar alle gekheid op een stokje, ze hebben het toch maar gedaan!
En dat ieders leventje gewoon is doorgegaan. Dat “Bammie” ( haha) hbo business doet (?), dat Max een vriendin heeft, dat volgens Leo een hernia tegenwoordig weer conservatief wordt behandeld en dat verder alles goed gaat met ze.
Dat Henk van Nel volgens Nel nog teveel slaapt.. Het zou nu toch een keertje beter moeten gaan!
Dat Piet en Klaartje hun aandeel in de Lara willen verkopen.
Horen we dat Sandra (van Richard) eindelijk weer een beetje meer auto durft te rijden na het ongeluk ( goed zo!) EN dat het 13 december dancember is.
Dat de dochters van Jolande naar New York zijn (geweest) dus Jo had oppas op Poes en Stan.
Dat Yakov en Shiri een adoptiekat hebben uit Israël en die kat heeft het hier bar koud;)
Vrienden van Eytan zijn omgekomen in de mh17 vlucht. Toen, lang geleden, was het het kleine jongetje Bryce die tot afgrijzen van Shiri op een verjaardagsfeestje van Eytan één van de jongetjes was die allemaal gingen plassen over het tapijt in het toilet.
Dat de rooie Fioro van Toyke is overleden al een paar weken terug hoorde ik pas toen ik er was.
Volgens Cor kan Toyke de nieuwe aanwinst, het monster Cosmos, de rooie Main Coon, beter naar het asiel brengen.
Een opmerking waar Toyke uiteraard nogal over verbolgen is;)
Skip, de Main Coon van Mel, scharrelt en kukelt narcose dronken van de bank, van de stoel, van de trap. Hij is heeft een drain om een abces leeg te laten lopen.
Dat Jan ons is komen halen van Schiphol en dat hij wel toe is aan een beetje breekwerk (ons achterhuis). En dat ze grootouders zijn geworden van Tijmen, dat wisten we natuurlijk al.
Kortom, ook hier gebeurt van alles