Zondag 23 juni 2013 van Tuzla Koyu naar Sehir adalari (Cleopatra’s eiland)
Ron zit binnen zwetend te prutsen in de bloedhete Luna met het elektra en de accuscheider. De hele boot is bezaaid met bendetjes. Je kan nergens meer zitten of bijvoorbeeld de koelkast opendoen om water te pakken zonder dat je kabeltjes, tassen en gereedschap aan de kant moet schuiven. Water pakken doe ik om het half uur, anders droogt-ie nog uit!
Ik zit buiten met mn laptop, te vernikkelen onder de bimini.
Na drie uur werk heb ik helemaal witte, ijskoude handen. Brrrrrr! Ik ben tegen bimini’s!
Aan een airco zijn we dus nog niet toe, maar we hebben m wel uitgeprobeerd.
Aan de walstroom laatst, in Palamut.
Eerst gewoon, aan. Dat hielp niet. Na een uur was het 0,01 graad koeler in de salon.
Toen met een grote slof op de uitlaat in de salon en de deur van de voorhut dicht.
Ja! Het werd koeler in de voorhut!
Maar zoals gezegd, we zijn er nog niet aan toe.
In Cökertme was vorig jaar een blauwogige Russische ober die zich niet in de maling liet nemen door Ron. Nu was er een andere ober aan het werk, afkomstig van een plaats twee uur rijden van de Zwarte zee. Ook bijna Russisch, vond hij zelf. @Wim: hij leek als twee druppels water op, hoe heet-ie ook al weer? De manager van Hotelconcepts?
De ziel vroeg zich een beetje vertwijfeld af wat hij hier eigenlijk kwam doen. Hij had tot nu toe in het drukke Bodrum gewerkt, maar hier? Geen kip te bekennen. Anderhalve boot en een flottielje zo nu en dan bij Rose Mary.
Ineens viel ons iets op.
Er waren geen Russen!
Die zouden ze wel node missen hier. Wij vinden de meesten niet zo aardig, die hier rondzeilen, maar ze zijn goed voor de lokale economie.
Kalmpjes rommelen we Tuzla uit om een uur of twee.
Er is niet teveel wind, maar die komt wel pal van achteren, dus hup! Daar gaat de boem (de uithouder dus)!
De gijp-prevender wordt extra geholpen door een bulletalie en met 4 knopen bij 8 knopen wind glijden we naar het Oosten.
Het is een stukje van niks, van hier naar daar, maar toch ziet de wind onderweg kans om aan te trekken. 12 knopen, 16 knopen.. Het voelt nog prima, maar we halen de uithouder toch maar weg.
Uiteindelijk zeilen we met 20 knopen ‘achterlijker dan dwars’ naar de mooie eilandjes, waar je je volgens Heikel in een archeologische speelgoedwinkel waant.
In de baai zien we een jetti, waaraan wel 10 tripperboten liggen. Nog een aantal zijn los geankerd. Ook de Frequence uit Bodrum treffen we aan. Nu met andere gasten, hij zal wel charteren, net als meneer Hordijk.
En een herrie dat er van de tripperboten komt! Welke idioot heeft dat verzonnen, de dreunende Turkse disco muziek is op ieder schip anders! Doen ze hier wie het meeste lawaai maakt soms?
Wij ankeren achter de Frequence in het midden van de historische haven.
We wachten wel, tot de tripperboten op huis aan gaan met hun lallende, dansende gasten.
En inderdaad. We worden nog even geplaagd door een een speedboat die de glazen van de tafel had laten rollen als we ze niet vast hadden gehouden, maar dan is het stil.
De kudde is weg, naar huis, het hotel, het vakantiepark.
Het is bar ondiep hier, zoals meestal in historische triremenhavens, dus heel voorzichtig peilen we vooruit slaand de diepte. Moet kunnen..
De meneer van de speedboat (zich van geen kwaad bewust) helpt de lijnen aanpakken als we heel zachtjes achteruit aanleggen.
Sehir Adalari, de Cedar eilanden, Cleopatra’s eiland en het slangeneiland.
Waar volgens Heikel Cleopatra op vakantie ging, een strand miste en toen maar tonnen saharazand liet aanrukken. Iemand heeft dat onderzocht en vastgesteld dat het geen broodje aap verhaal is: het zand van het strand is inderdaad afkomstig van de Sahara.
Ik wil eigenlijk wel op het eiland rondneuzen tussen de oude stenen, maar ik weet niet of het er van komen gaat.. De site is gesloten nu en Ron wil morgen niet overspoeld worden door tripperboten dus vroeg weg.
‘Anders pik ik je wel weer op’ zegt-ie.
Nou ja, we zien morgen wel.
We wachten op de maan, de supermaan van 23 juni 2013. Ron maakt een paar mooie foto’s van de zonsondergang, die hier, zo achter Cleopatra’s eiland, prachtig donkerroze achter de ruïnes, een eenzame pijnboom en de hoge rotswanden glanst.
Geen maan te bekennen nog.
Ineens zie ik een schijnsel boven de bergen achter ons uitkomen.
Het is de maan, zo oranje als de ondergaande zon!
Het schijnsel weerkaatst rimpelig in de baai.
Als het hemellichaam wat hoger staat, lijkt het omgeven door een roze mist.
Wauw. Imponerend.
Naast ons is een visser in z’n bootje visjes aan het bakken. Ruikt goed! We denken dat de eilandbewaarders aan de wal ook krijgen, want hij loopt regelmatig heen en weer.
Wij hebben (teveel) gebakken aardappeltjes, tonijnsalade en honingmeloen gegeten.
24 juni 2013 van Sehir Adalari naar ‘The end of the world as we know it:)’ (Gökova) Als we wegvaren van de jetti gaan we nog even aan de andere kant van het eiland kijken, bij het beroemde strand. En ja: een geel (alles is hier rood en het hoeft natuurlijk niet tweeduizend jaar oud te zijn, maar het is leuk om het als zodanig te zien) strandje omgeven door een natuurstenen muur. Het vakantiegevoel in de oudheid.
Zo te zien zijn de mensen niks veranderd…
Ergens onderweg naar het Oosten eten we Turkse chocoladecake. Hmmmm! Best lekker! Door de wind vliegen de chocoladekruimels de hele kuip door, zo’n troep kunnen Noah en Manouk samen niet eens maken:)
Het is een comfortabel ritje. Er is geen deining, beetje Westenwind en we zeilen wederom met de uithouder op ons akkertje naar het einde van de binnenzee.
Er is niet zoveel te zien eigenlijk, zo vanaf het water.
Aan de Zuidzijde moet moeras zijn, maar we kunnen niet dichtbij genoeg komen.
Aan de Noord-oostzijde alleen vakantiehuizen. Het wemelt ook van de zeiltjes en de kitesurfers.
Ok, zijn we het eens. Hier hebben we niets te zoeken.
Ron haalt alles binnen en heeft best moeite om de uithouder in te schuiven. Wat raar? Wat wil die genua nou eigenlijk?
Als ik naar achteren loop om een beetje te helpen zie ik dat de stuurautomaat uit staat. De Luna doet dus maar wat, een rondje maken op dit moment denk ik… de grapjas!
Dat valt in ieder geval makkelijk te verhelpen en niet veel later kruisen we, nog steeds comfortabel, hoog aan de wind de andere kant weer op.
Ron zeilt gelukkig voor zich uitkijkend in zn eentje de rakken, van de ene kant van de Korfezi naar de andere kant, overstag en weer terug.
We gaan echt bijna tegen de wind in, zo hoog.
Maar er is niet zoveel wind en er is ook geen deining, dus ik kan gewoon een boek lezen zonder gevaar voor buiswater of te grote hellingshoeken.
Gisteren na de elektra exercitie (als de engine switch uitstaat, kan de Luna nu niet meer gestart worden en de koelkast haalt geen spanning meer van de startaccu) waren de accu’s wel erg leeg.. Twee dagen in baaitjes en weinig motoren zal ook niet helpen, dus we gaan walstroom opzoeken om alles eens uitgebreid op te laden.
De mifi doet het niet eens meer! Niet dat we zo bijzonder aan de ochtendkrant gewend zijn, maar geen mifi is geen werk.
En werk is er nog steeds genoeg.
Eigenlijk vinden wij het een beetje het begin van onze drie echte, vrije, vakantieweken, maar de opdrachtgevers hebben daar ander ideeën over, dus hup, aan de bak.
Naar Karacasogüt
Einde van de middag plonzen we voor Karacasogüt nog even te water voor we aanleggen bij de Yacht Club, omgeven door optimistjes van deelnemers aan een zeilkamp.
Het is hier een kinderparadijs!
Een mini kinderboerderijtje met kippen, eenden, pauwen, konijnen, kwartels. Een tennisbaan.
Grote zoetwaterbassins gevoed door fonteinen .. in de bassins kweken ze muggen, speciaal voor de toeristen denk ik;)
Wij halen boodschappen van ver, van de andere kant van de baai. Ron sjouwt zich joepie. Het winkeltje van de jacht club zien we helemaal over het hoofd…
Naast het grote rek met optimistjes staat een oude Manitou verreiker. Da’s handig voor je bootjes!
Er leggen nieuwe buren aan met een grote 46? 48? Beneteau Oceanis. Ze zijn nog wat voorzichtig, zo aan het begin van hun vakantie. Eén van de mannen staat achterop met een grote bal die hij tussen de jetti en het schip houdt als de captan met steeds teveel gas (potverdrie, wie maakt er van die stomme, korte pookjes die je ter hoogte van je kuit of zo moet bedienen) voor – of achteruit slaat.
Eén lijn is al van de wal naar het schip teruggebracht, maar de pilot krijgt geen kans de lijn terug te gooien. Er staat niemand klaar en bovendien vaart het schip steeds weer weg.
Na een keer of zes heeft de pilot er genoeg van en springt aan boord, zet het schip in zn achteruit en legt aan.
Too much wind, grapt Ron naar hem in de bladstille baai:) De pilot grijnst breed. Ja, zeg dat!
Het zijn de eerste Russen die we tegen komen. Oekraïners zegt de ober later.
Drie stellen met al wat grotere kinderen.
Eén van de meisjes gaat die avond achter de vleugel zitten en speelt soms verduiveld vingerbrekende stukken. Zo! Dat moet zijn wat ze doet, de jongedame!
Ze maakt het alleen steeds net niet af, steeds stukjes.
Maar wij vinden het evengoed wel mooi, ook al is de vleugel wat ontstemd en zingt ze niet zo zuiver als ze speelt.
Het restaurant heeft grote, glazen uitschuifbare koepels. Wat Hans eigenlijk ook wel boven zn zwembad wil. Het wordt denken we niet vaak gebruikt, er groeit van alles langs de rails.
Het is een prima restaurant en we eten uitgebreid.
De ober vertelt dat hij een heeft vriend die in Marmaris werkte. Daar op een dag een stomdronken Nederlandse dame naar huis (haar hotel) bracht, het telefoonnummer en naam van de club op een kaartje schreef en tot zijn verbazing de dame de volgende dag weer aantrof. Op zoek naar hem.
Inmiddels hebben ze een kindje en wonen ze in Nederland, zij is lerares.
Wat hij doet zegt de ober niet, maar ik opper dat hij het wel koud zal hebben.
In Nederland is het altijd koud.
Vanwege de muggenkwekerijen hier spuiten we het luik in de voorhut in met deet.
Het helpt wel! Geen enkele mug binnen aangetroffen! Helaas hadden ze ons buiten al te grazen…
Ron slaapt goed hier, zegt-ie.
Niet alleen omdat het leven aan boord minder jachtig is, maar ook omdat ik niet steeds zo aan het krabben ben. In Nederland is dat wat ik doe, krabben. Het is zo’n opluchting om er hier vanaf te zijn… weer een gewichtje aan de ‘op een dag gaan we naar een warm land’ kant.
25 juni 2013 van Gökova Yacht Club (Karacasogüt) naar Degirmen (De-irmen) In de ochtend halen we voor het eerst lekker vers brood!
De Ronin uit Bodrum, die we wel vaker hebben gezien, vaart voor de eerste vaart uit. Dat het de eerste vaart van dit seizoen is, kun je zien aan de zenuwachtige gebaren, het goed vasthouden van het stuurwiel en, last but not least, het de verkeerde kant uitsturen zodat het schip ondanks geen wind door mevrouw Ronin moet worden afgehouden van een buurboot.
Nou ja, wij staan bij de eerste aanlegmanouvre van het seizoen ook met knikkende knietjes. (Hihi, ik in ieder geval)
Ron gaat aan het werk ( daarom zijn we hier tenslotte ) en ik ga uitgebreid douchen voor ik de laptop openklap.
Op een bord aan de kade staat dat het 14 dagen duurt voor toiletpapier is afgebroken.
En anderhalve maand voordat appelkluifjes vergaan zijn.
Oei! Appelkluifjes gaan nog wel eens over overboord! En kersenpitjes, maar die zinken.
De appeltjes gaan bij gebrek aan Jet en Tschai in het vervolg maar gewoon de zak in.
Het is een natuurgebied, staat er, en ze willen het graag mooi houden. Ook zonder sinaasappelschillen die altijd op dezelfde plek in de binnenzee eindigen.
(En daar zes maanden blijven liggen)
Als de buren willen uitvaren komt de pilot glimmend van voorpret met een collega aan. De captan is een beetje geïrriteerd. Natuurlijk weet- ie dat eerst de slappe landvast los moet. Natuurlijk weet-ie dat het roer recht moet houden.
Vervolgens vaart-ie met een gangetje weg met een opgeluchte houding.
‘Hèhè, dat ging gelukkig goed.’ en vergeet de collegapilot die de mooring los gaat maken en ook de mooring zelf, hij zit dus nog gewoon vast.
‘Stop! Stop!’ Roept de pilot op de jetti.
Hij was er zeker aan gehecht, aan die mooring;) We vragen ons later af wat er eigenlijk gebeurt, als je de mooringlijn zo laat zitten.
Je gaat eerst draaien, denken we. Maar hoe sterk is die lijn? Zit-ie onder een andere lijn en trekt-ie dan de hele boel aan de jetti mee? Horror, horror!
Ron zegt: ‘Wat raar om je haar zo te zien wapperen…’ als we weg zeilen van karacsogüt.
Ja dat zal best, beaam ik, vers gewassen haar wappert. Maar dat is zo weer over!
Bij de eerste duik bedoel ik.
Er is weinig wind en we maken twee rakken voor de Degirmen binnenzeilen. Ergens achterin zien we een mooi plekje en leggen daar met een lijn aan een rots aan.
Begint er toch een man op een jetti wat verderop misbaar te maken.
‘Weg, weg, weg!’ gebaart-ie.
We zoomen het gebied op de kaart wat verder in, maar volgens ons liggen we buiten het privéterrein. Een prachtig privéterrein overigens, je zal hier je huis maar hebben.
Heeft Erdowan hier niet ergens een buitenhuis?
Als de meneer in een roeibootje stapt en vislijnen binnen begint te halen denken we dat hij misschien wat netten heeft uitgebracht. Ach, dan gaan we toch ietsje naar het Noorden, als hij dat zo graag wil.
En daar springt Ron weer te water om de lijn op te halen en ik trek m aan de lijn binnen.
We halen het anker op, verkassen een meter of 50 en gooien het anker weer uit.
In de tussentijd is er een windje opgestoken, dat gaat hier zo, van het ene moment op het andere. En als we net een beetje ankerketting hebben gegeven slaat de stop door.
Leuk, leuk, leuk.
Gelukkig is Ron nog aan boord, anders had ik m met lijn en al terug en rondgezwaaid door het zijwindje, want het anker houdt prima.
Dat is eigenlijk het enige nadeel van de ankerlierbediening op de stuurkolom: je ziet de ketting niet en blijkbaar zat er even wat klem.
Als het probleem verholpen is en de schakelaar omgezet, spring Ron wederom overboord.
Het is een eind zwemmen en de lijn wordt steeds zwaarder.. De lijn had ik daarvoor niet om de rol gedraaid, maar even gestapeld. Het echter zo’n taai geval, dat ieder kronkeltje zorgt voor stagnatie voor de zwemmer. Er wordt dan ook lelijk aan zn schouders getrokken als een kronkeltje onder een kussen komt.
Twee keer achter elkaar met een zware lijn 40 meter heen en 40 meter terugzwemmen, dat is werk.
Als we ‘s-avonds in de kuip zitten zijn we het allemaal alweer vergeten.
Uit de verte klinkt meerstemmig een verjaardagslied, na een tijdje overgaand in een niet nader te duiden aria voor twee baritons.
Het klinkt gezellig en we stellen ons voor dat Jan hier is, naar de waarschijnlijk Duitse zangers zwemt om mee te bieren en te brullen.
Wij zitten hier nu met zn tweetjes en ach, dat is ook goed.
‘Zo’n boot is eigenlijk maar voor twee personen’ zegt Ron, ‘want waar zou Kelly nu moeten zitten?’ We hangen ieder aan een kant languit op de kussens in de kuip.
Dat zal ongetwijfeld vanzelf goedkomen.
26 juni 2013 Van Degirmen naar Cökertme
Om 07:00 rise en shine, het is wederom prachtig weer. Ron sluit de ankerlier aan op de startaccu. Dat zal helpen.
Op de kaartjes die Otto voor zn bemanning gebruikt, staat dat de koelkast ‘s-nachts uit moet? Om de accu’s te sparen?
Koelkast uit is uiteraard geen optie. Daar kun je akelige buikloop van oplopen. Bijvoorbeeld.
Ron gaat nog wat werken en fröbelen. Windhapper bestellen, terugreis boeken, foto’s op het blog zetten, toiletterugslagrubber (achtertoilet Kelly) vervangen. het ding piepte verschrikkelijk en er liep water terug, maar nu niet meer.
In de middag gaan we de zee op.
In het begin waait het nog wel een knoop of 15, maar dat zakt alras af.
Met de 3 knopen per uur die wij zo halen komen we rond 22:00 weer aan onder Bodrum.
Wel wat laat.. Nou ja, anders maar weer cökertme.
En Cökertme it is.
Lekker gelezen, beetje gewerkt en een paar mijl voor de baai de motor aan want de mifi kreeg te weinig stroom.
Na het eten zitten we in de kuip en kijken uit op Rose-Mary.
Naast ons ligt inmiddels een jacht van, geschat, 60 voet of zo. Prachtig! Wat het is weten we niet, maar we zien een giek die helemaal doorloopt tot achter, een mast anderhalf keer hoger dan de onze. Er kwamen oudere mensen van boord, begeleid door de schipper en zn vrouw. We nemen tenminste aan dat het geen ouders zijn, die daar van een afstapje geholpen worden. De schippersvrouw slaat een kruisje (????) en trekt een wanhopig gezicht als oma achterstevoren de laatste trede van de jetti neemt.
De schipper kijkt ook niet blij, met nog een oma aan de arm en opa ervoor.
Zo’m gammele, schommelende steiger (waar mijn voeten tussen de planken passen).
Och arme! Een jaar terug heb ik nog eens tegen Toyke gezegd dat ze best wel meekon.
Nu ik weet dat wij (soms) een hellinghoek van 35 gr hebben ben ik blij dat ik het later heb afgeraden. Het is levensgevaarlijk als je niet vast ter been bent, niet sterk genoeg om jezelf op te trekken of vast te houden.
We kijken elkaar aan en Ron zegt: ‘Als we zeventig zijn moeten we gewoon stoppen met zeilen.’ Zoals Dirk stopte met skieën.
Het hoeft natuurlijk niet per se met zeventig, maar zodra je niet meer door de knieën kan of niet meer kan bukken of de lijn niet meer naar de wal kan zwemmen … Ja, noem maar op.
Hier bij Cökertme zien we nu al voor de tweede keer wat meisjes met wat oudere dames in een bootje zitten. Gewapend met vislijn, emmertjes en zakjes worden de dames aan het einde van de middag een eindje van de jetti gebracht, de meidjes stappen in een andere gemotoriseerde roeiboot naar huis en daar zitten ze dan. Lekker te vissen.
Als het donker wordt worden ze door één van de meidjes met bootje en al weer naar het land gesleept en met buit beladen keren ze huiswaarts.
Zou Rose-Mary hun verse kalamare of akthaput serveren?
Brrrr, vind ik niks, inktvis of octopus. Net kauwgom of kit of zo.
Van huis, van Sonja Dekker, komt een berichtje dat Tschai en zn vriendjes verhuisd worden naar Spanbroek. Er is wat onenigheid met de boer waar ze het land van huren en er is ook te weinig gras. (?nee toch!) Dus aanstaande zaterdag gaat het ukje weer op weg.
Van Laura begreep ik dat Dirk aankomende week met Cnosse wil gaan kijken, dus dat komt mooi uit. Dan is het lekker dichtbij.
Ik vind het eigenlijk helemaal niet leuk dat ze met Tschai aan de sjouw gaan, maar wat doe je er aan?
Naast ons komen de buren terug van het eten.
Het gaat toch om papa en mama en schoonmama die mee zijn. En ze spreken Duits.
Dat verklaart het kruisje:)
Met de iPad in de aanslag staat de schippersvrouw even later de bijzondere sterren stellatie van vanavond te duiden.
In de krant lezen we dat in Nederland nachtvorst verwacht wordt.
Lieve help!
Donderdag 27 juni 2013 Cökertme
Eigenlijk moeten we even Bodrum in voor nieuwe shirts voor Ron.
Zelfs zn mooiste is ondertussen verbleekt, geolied en gezouten.
Even aan Kelly vragen denk ik.. @Kelly: wil jij Bodrum in? Zo nee, dan gaan wij voor jij er bent en zo ja, dan gaan we nog niet:)
De oudere meneer aan boord van het grote jacht gaat het achterdek op.
Het schip heeft eerst een middenkuip met een rondzit, dan een ‘stuurkuip’ met twee stuurwielen en een zit zo groot als die van ons en dan nog een achterplecht met luik.
Het doet wat aandoenlijk aan, de magere oude man die aanwijzingen vanuit de kuip meekrijgt als hij in de zon wil gaan liggen en wankel op advies zijn sportbroek uittrekt (wordt te warm) een groot oranje zitkussen pakt (die grote daar, neem die maar) en die op het achterdek zich eindelijk lekker in de zon laat warmen. Hij krijgt regelmatig commentaar. Blijf je niet te lang in de zon? Nee, nee.. en dan draait hij zich weer om.
Na een minuut of tien komt zijn vrouw, een rondbuikige roodverbrande dame, hem halen om te gaan zwemmen. Met zn tweeën, ze houden zich goed aan elkaar vast, zwalken ze over de jetti naar het rotsige strandje. Ze zwemmen, min of meer, gaan kijken bij de sloepenaanlegsteiger en komen weer terug. Zij spoelt hem op het achterdek af met de waterslang.
Ik wil eigenlijk niet teveel kijken, want dat is niet netjes, maar toch kan ik het niet laten.
Ron zit inmiddels ook achter en heeft het buitenboordmotortje uit elkaar gehaald. Hij blaast en prikt met een speld de sproeiers door, dat was de oorzaak natuurlijk. Helemaal verstopt! Met één of ander goedje spuit hij de de boel door en schoon, bah wat een afgrijselijke bende. Eén vleugje en je krijgt een steek in je hoofd.
Carburatorreiniger. Bah.
Ron is nog achterop aan het kneuen als de volgende bejaarde rondbuikige maar niet verbrande buurdame onder begeleiding van haar zoon de jetti afschommelt op weg naar de zwemtrap. Gewapend met zwemschoenen en duikbril dompelt ze zich onder.
Ze heeft flink vertrouwen in haar zwemcapaciteiten want ze schoolslagt traag doch zeker door het water. Nu al helemaal aan het andere eind van de jetti (30 meter).
Ochtendgymnastiek.
De aanleg jetti van Rose-Mary is een drijvend ponton, verzwaard met aan kettingen hangende betonblokken die onderaan door een lange ketting worden verbonden. Die op zijn beurt wel ergens vastgezet zal zijn. Het wemelt er van de hamsi.
Ron is klaar met de buitenboordmotor, maar voor we het kunnen proberen moeten we eerst de bijboot, die nu als een geknakte bloem op het voordek hangt, plakken.
Dat wordt vanmiddag dus. Ook de brakkies (mijn bqz slippertjes) worden opnieuw gelijmd. Ze kunnen zeker niet tegen zeewater.. en de bison-tix ook niet. In Nederland kan ik nog wel een paar voor gebruik zonder zeewater kopen, ze zitten erg prettig.
Ondertussen is Ron op de bijboot aan het timmeren. Hij zit op zn zojuist gelijmde achterspiegeltje, vol vertrouwen in de recent aangebrachte kit.