Donderdag 27 juni 2013 -van Cökertme naar een baai voor Bodrum (Kargicik Koyu)
Al om een uur of 6 ben ik wakker en om 6:30 ga ik er maar uit.
Zachtjes de deur achter je dichttrekken zit er hier niet in: het toilet hoor je luid en duidelijk en de planken kraken als je stil wil zijn op hun hardst. Gelukkig snurkt Ron lekker door.
Ik kan wel mooi even werken nu, hoewel ik er niet veel zin in heb..
Dus eigenlijk leuter ik maar wat en schrijf drie halfslachtige regels van een trigger (software, een trigger wordt aangeroepen, afgevuurd, voordat een record in een database wordt opgeslagen).
Ron wordt om een uur of acht wakker van de fluitketel als ik toch maar water opzet.
We drinken lekker koffie met een sinaasappel in het zonnetje in de kuip.
Nou ja, zonnetje.. dat kunnen jullie je nu waarschijnlijk niet voorstellen, maar er hangt een grote blauwe handdoek voor de zon.
Anders wordt het veel te heet..
We rommelen en knutselen wat (zie vorig epistel) en ik haal brood en water en toblerone… Ja, minireepjes Toblerone liggen hier zomaar in de koeling. Ik moet er al de hele tijd aan denken sinds ik een enorm reclame exemplaar in het havenkantoor van de jachtclub Gökova zag.
Wie zegt er nu nog dat reclame niet werkt???;)
Er steekt wat wind op uit het Westen en de grote buurboot wordt helemaal schuin voor ons geblazen. Hm. Verkeerde mooring? Iets vergeten?
Een oma blijft gewoon liggen als een jongen van Rose-Mary min of meer over haar heenstapt om zn vriendje, die voor bij de mooring staat, bij te staan.
Na een tijdje rommelen vinden ze dat ze weer goed genoeg liggen.
Oma heeft niet bewogen.
Wij besluiten op pad te gaan en nee, we hebben verder geen hulp nodig.
De ober komt nog even langs voor we weggaan. Hij heeft een vriend gebeld, die heeft een visrestaurant in Gümüsluk (Faïk heet hij, van Balikci Aliriza) en die wil wel een plekje vrijhouden, want Gümüslük?
Dat ligt altijd vol.
We weten niet zeker of we zover wel komen, er wordt flinke wind verwacht uit het Westen, dus dat wordt kruisen, kruisen, kruisen..
Maar misschien lukt het de dag er na.
Erhan, heet – ie, de ober van Rose-Mary in Cökertme.
Een half uurtje later varen we af.
Ron vindt dat het wel wat beter kan, dat afvaren met zijwind vanaf een mooring.
Om te voorkomen dat de punt draait, hou ik de ‘hoge’ landvast zo lang mogelijk vast, maar het is beter om m meteen binnen te halen. Aha. En de andere kant op sturen is ook beter.
Ok. Nou ja, al doende leert men.
Voorlopig ben ik allang blij dat ik niet in de mooring van de catamaran (wegens verwaaien van de catamaran ligt de mooringline rechts van ons midden) ben terechtgekomen en dat ik ook de nog steeds scheefhangende (naar links, naar ons toe dus, een soort
wegversmalling) grote, mooie, nieuwe buurboot heb gemist. Je kan niet alles hebben:)
Het wordt een heel ander ritje dan de afgelopen dagen! Er is beste deining, die de Korfezi in wordt geperst tussen Kos en Bodrum door.
Toch doorsnijdt Luna stabiel de golven. Als Ron de lijn van de Genua wil bevrijden uit de greep van de bijboot wordt-ie lelijk op zn armen gemept door diezelfde lijn, want flinke wind is er ook, maar dat is dan ook alles.
Heel ver komen we echter niet. Zeker niet tot Gümuslük, ook niet tot Bodrum, maar Orak Adasi redden we prima. Wel zijn we uitgeklotst om een uur of 17:00.
We liggen hier in Kargicik Koyu, hebben net de bimini weer opgezet want de zon is onder en Ron zegt: ‘Zeg, ik heb in drie weken nul komma vijf boek gelezen!’
Ik ben diep, diep, diep jaloers. Al mijn boeken zijn al ‘op’ en ik ben inmiddels aan de mythen en sagen en reisverhalen die hier aan boord liggen begonnen.
Maar het doorprikken van de sproeiers van het buitenboordmotortje heeft gewerkt. We hebben de geplakte bijboot weer in het water getakeld en zeer comfortabel rondgemotord.
Dus het niet lezen van Ron werpt zn vruchten af.. of zegt dat meteen wat over wat ik hier eigenlijk doe:)
Gina belt om nog het één en ander te regelen en biedt dan spontaan aan bij de verhuizing van T-tje te helpen. Ooooh! Ik kan haar wel zoenen!
Niet dat ik bang ben dat de hoefsmid en zijn vrouw en dochter niet goed voor het Ukje zijn, helemaal niet. Met ukjes is het gewoon anders.
Als T-tje op de gladde brug naar het weiland slipt en dreigt te gaan glijden, ga ik er voor lopen. Ukje stevig tegen mn rug leunend. Ik heb prima antislipschoenen.
De familie hoefsmid is grote paarden gewend, daar doe je dat niet mee.
Ze adviseren dan ook juist om uit de buurt te blijven als een jaarling dreigt te vallen of te glijden.
Ze hebben gelijk, maar Tschai is zo klein, nog zo licht, dat je hem wel kunt behoeden voor lelijke dingen.
Ik druk Sonja nog op het hart Tschaitje wel weer als eerste op het nieuwe land te zetten.
De mores onder paarden is bar.
Het is inmiddels donker en achter ons zwelt de discomuziek aan. We liggen bij een hotel!!?? Rookwolken drijven langs, muziek zoals een dansavondje in de Vang, af en toe een geit ( dat hoort hier, die wonen
er) .. nou: klinkt best aardig eigenlijk.
Vele malen beter dan dreunmuziek van twintig verschillende tripperboten.
Vrijdag 28 juni 2013 Kargicik Koyu
Ondanks de discomuziek prima geslapen en zelfs laat wakker, 08:00!
Het eerste wat we lezen als we uit bed zijn is het bericht over René.
Praten en lezen, praten en lezen, ‘Papa’ , ‘Mama’ , ‘hou van jullie’, ‘hou van jullie’.
Och arme.. De tranen springen spontaan in mn ogen.
Zet m op René! Zet m op en hou vol!
De motorjachten die in de baai rondom ons liggen zijn zonder uitzondering voorzien van minimaal 3 man personeel. Of de jachten met personeel verhuurd worden of dat de eigenaren met personeel varen weten we niet.
We zien wel dat er geen arbeidstijden cao is in Turkije.
Om 07:00 ‘s-morgens is tweederde van de bemanning al in de weer met het poetsen van het schip. De derde zal ongetwijfeld bezig zijn in de kombuis, zorgdragend voor de innerlijke mens in de ochtend.
Het personeel blijft wakker en actief totdat de gast cq werkgever gaat slapen. Ruimt de boel dan nog op en gaat naar bed. Dat zijn lange dagen.
Het heeft wat weg van de bedienden die in de pre-industriële tijd in Engeland voor de upperclass werkten. Ze zijn overal, rondom en worden totaal genegeerd.
Naar bedienden kijk je niet. Je betrekt ze niet in een gesprek. Ze zijn er gewoon en ze zorgen overal voor. Voor het eten, voor de was, voor je handdoek, voor het afvaren, varen en aanleggen, voor het onderhoud. En jij doet niks. Punt.
Terwijl ik zo in het zonnetje in de kuip zit te tikken kom ik erachter dat ik de ‘wijsteen’ van mn linkervoet niet kan buigen.
?
Hij is niet dik, hij is niet blauw. Hij buigt niet meer. Au?
De wind is West, de wind blijft West, best wel flink. 5? 6?
weinig deining.. Maar verder dan Bodrum komen we niet. Ok, dan daar maar de ankerbaai in. Meteen shirts halen voor Ron en bikini’s voor mij. Alles wat je hier langer dan een seizoen aan hebt valt uit elkaar. Het is allesbehalve windstil, dus Ron zet me met het opgepompte gemotoriseerde bijbootje af aan de wal bij een restaurant.
Ja, ja.. Hij wil natuurlijk niet mee winkeltje in, winkeltje uit!
Het is wel een beetje beschamend om in je bikinietje en public afgezet te worden, dus op mn hurken onderaan de trap pruts-fröbel ik mn jurkje aan. Het jurkje was uit omdat het anders drijfnat wordt. Veel wind, weten jullie nog?
Ron motort weer veilig terug (‘Pfoe, ben ik daar mooi aan
ontkomen…’) en ik doe what a woman got to do:) De t-shirt verkoper, samen met zn neef eigenaar van de winkel, net als iedereen hier eigenlijk, doet een deel van zijn levensverhaal uit de doeken. De tweede gescheiden man hier! Vrouw woont in Istanbul, is lerares, ze waren uit elkaar gegroeid, geen kinderen, tja. Het werd niks meer. Hij wilde hier wonen en zij daar. Hij werkt van 08:00 in de ochtend tot 22:00 in de avond, een nieuwe vrouw zit er dus ook al niet in.
Gelaten laat hij me shirts tegen zn rug houden om te kijken of ze niet te krap zijn voor Ron.
Als ik al wat t-shirts gevonden heb vraagt in een steegje een stelletje aan me of ik een foto wil maken van ze. Eerst met haar camera, dan met de zijne. Ik hoop voor hun dat de foto’s mooi gelukt zijn!
Einde van de middag bel ik: ‘de buit is binnen, kom me maar halen!’
We besluiten bij het aanlegrestaurant te gaan eten, wat duur, maar prima en dan nog even door Bodrum te slenteren voor we op huus aan gaan.
oh, wat een herrie, in dat Bodrum! De stones naast REM, naast ..?, naast ..? En allemaal op zn hardst en door elkaar heen. Tot 5 uur ‘s-morgens.
Na al die rustige plaatsen waren we dat even vergeten. De oordopjes liggen thuis, vanwege het teveel aan gewicht.
Toeteren biedt hier geen soulaas, dus gelaten proberen we toch wat te slapen.
Zaterdag 29 juni 2013 van Bodrum naar Gümüslük
In de ochtend varen we gewoon uit. Geen brood, geen boodschappen, de wind steekt al vroeg op. En een beste wind! Met de Lara waren we blijven liggen denk ik. Of de andere kant uit gevaren, maar nu ploeteren we niet, we zeilen gewoon de kant op de we willen.
Ongekende luxe!
De kussentjes binden we vast, de handdoeken gooien we onder de garage (het luik boven de trap) want het klotst flink. Het is ook koud! En als ik Gina terugbel, Gien heeft de verhuizing van het ukje begeleid en mooie foto’s en filmpjes gemaakt, zit ik lekker in de warme luwte onder het luik.
Ah. Een pak van mn hart. T-tje mooi op zn nieuwe landje..
De andere hengsten zijn wat magertjes, maar T ziet er goed uit volgens Gien.
En Jet wordt steeds boller, de vreetkever. Daar zullen we straks eens wat aan gaan doen!
We zeilen en we hotsen en we reven en we glijden en we ontreven weer en..
Wat een rare lui hier allemaal. Of ze nou van links komen of van rechts, geen zeilen hebben of de zeilen aan de lij, maakt niet uit.
Allemaal neus in de wind, allemaal voorrang.
Nitwits, opstappers of over het paard getilden?
Ondertussen gaat de wind van 15 naar 30 knopen in één vlaag. Ron werkt zich joepie om die idioten te ontwijken.
Rond 14:00 zien we Gümüslük. Ok. Laten we daar dan maar heen gaan, we zijn al verder dan we verwacht hadden.
Als we de triremen haven binnenkomen ligt het best wel vol en het ‘West’ ook nog flink.. We gaan op zoek naar een ankerplaats. Maar dat is nog geen sinecure.
Eerst ankeren we tussen twee schepen aan de Oostkant, maar verwaaien naar achteren naar een zwem-afzetting. Een tekkel die aan boord van een klein zeilbootje ons ontwaart, barst in blaffen uit. Wat doen jullie hier, stelletje toeristen? Dit is mijn boot! Als we niet geschrokken de benen nemen volgt hij (zij?) onze esacapades nauwlettend, in de railing met kindernet hangend.
Nou, de tekkel heeft gelijk, denken we na een tijdje. Het is niks zo.
We komen veel te dicht bij de afzetting, veel te dicht bij de tekkel, dus we gaan anker op.
En weer draaien we door de haven.
We weten nu wel dat het overal minimaal 6 meter diep is, dus geen angst. Uiteindelijk gooien we het anker weer uit op een Zuidelijker plek, maar dat wil ook niet voegen.
Achter ons, aan de jetti, ‘Iskele’ oftewel ‘aanlegsteiger’ zien we dat er plek vrij is. Een vrij grote ruimte zelfs die we met deze zijwind wel aankunnen.
Anker op en daar gaan we. Even nog een keertje goedleggen (wij komen mooi recht aanvaren, maar iedereen ligt scheef, dus dat moeten wij ook wel doen om niet met de ankerkettingen in de knoop te raken) en dan dus ook mooi strak scheef naar de iskele.
Wat nou zijwind? SuperLuna!
Het motorjacht waar we nu naast liggen heeft wel aardige mensen aan boord. Een gezellige, gezette en goedlachse Turkse eigenaar en een kok, volgens Ron want hij heeft een koksbroek aan, die ons aanwijzingen geeft bij het aanleggen, want we worden wel goed in de gaten gehouden.
Als we al aan de wal zijn wezen kijken van het Grieks aandoende plaatsje, vat nog een zeiljacht het plan op aan de jetti te komen liggen. Het is een gloedjenieuwe Dufour 410, zoals alle laatste modellen voorzien van een extra brede spiegel. De mannen gooien niet ver voor de boot (Ron kan het zien, die volgt het vanaf de punt) anker uit en vervolgens blijft de ketting hangen. Na wat prutsen en knoeien zegt de captan van de buurboot: leg maar aan de onze vast. En zo geschiedt het.
De mannen komen uit Istanbul en hebben het schip gisteren in Bodrum opgepikt.
Ze spelden ons wat op de mouw over de boot, die is van de boss van de ene, de eigenaar van het buurmotorjacht en later zeggen ze dat ze haar gehuurd hebben. Niu ja, misschien klopt het allemaal wel en huren ze het jacht van de boss. you never know…
De opstapper, de captan is de werknemer van de boss, de opstapper dus doet iets met verzekeren van scheepvaart. Zijn eerste vrouw woonde in Enkhuizen, dus daar is-ie wel bekend. En dit jaar is hij nog in Amsterdam op vakantie geweest en in Rotterdam naar een verzekeringsevenement.
Misschien wel in het scheepvaartmuseum, denk ik.
Er is een blonde dame aan boord, maar dat is dus niet zijn vrouw, want die is niet mee zegt hij op mijn vraag. Hij is lekker een weekje op stap met zn vriend, zonder vrouw, zonder kinderen, lekker rustig. Zn vrouw begrijpt dat wel.
‘Ha,’ grap ik, ‘mijn man heeft pech, die heeft mij!’
De blonde dame zou ook de vriendin van de ander kunnen zijn, dat wordt niet geheel duidelijk. Nog vager wordt het als er een rondborstige dame (zonder buikje, Ron kan zn ogen er niet vanaf houden, het spat er
vanaf) met een grote koffer eerst naar ‘the boss’ gaat en vervolgens met koffer en al aan boord van de Dufour stapt.
Dat is ook al zn vrouw niet!
Ron zoet de boot en later zitten we nootjes en chippies te eten in de kuip. Weer een bende dus, maar dat waait er morgen wel weer af;) We hebben veel bekijks.
Jan en alleman komt hier de jetti oplopen en er worden foto’s gemaakt van giechelende, opspringende meisjes, koddige poses aannemende kleine kindjes, liefdes van je leven. En allemaal met Luna op de achtergrond.
‘Walk of fame’ noemt Ron het.
Wij eten veel te veel (volgens Ron vieren we T zn gelukte verhuizing), hete tomatensalsa, zazik, rokka salata, kalamares ( geen kauwgom), karides (grote garnalen) en zitten eigenlijk al vol voor we het hoofdgerecht krijgen. Ron een enorme vis, geen idee wat en ik vertrouwde kuzu pirzola.
Het is heel lekker maar het duurt heel lang voor we alles weggewerkt hebben en uiteindelijk gaan we pas om 23:00 van tafel.
Na het eten buiken we nog eventjes uit in de kuip en zien dan dat de vlaggenstok op het bergpuntje voor Gümüslük is verlicht. Het lijkt samen met de wapperende rode Turkse vlag net op sint elmsvuur.
Prachtig!
Zondag 30 juni 2013 van Gümüslük naar Küruerik bükü Als ik om een uur of 7 mijn hoofd boven het luik uitsteek, zie ik aan het andere eind van de kade de verzekeringsman spijtig kijkend aan een tafeltje zitten met een kop koffie.
Hij zit er nog als ik om 08:00 naar een winkeltje loop om boodschappen te halen en hij groet halfslachtig. Hij ziet er niet nog steeds blij uit.
Te hoge werkdruk, komt er nu uit dus slecht geslapen?
De juffrouw voegde niet?
De juffrouw zien we samen met ‘the boss’ en de werknemer langs de kade lopen.
Niet veel later wordt de juffrouw met de grote koffer plompverloren aan de wal gezet en zonder een woord van afscheid loopt de dame frivool de walk of fame af.
Wij hebben ondertussen gewerkt en nog meer bôskippe ingeslagen (Ron het water en ik de groentetjes) en rollen nog even hoopvol de genua uit..
De genualijn om de furlex rol (onze genua / het voorzeil of de fok rolt zichzelf om een buis.
De lijn waarmee je dat doet draait om een trommel, de furlex rol) is steeds net iets te kort als we de boel met hardere wind inrollen.
Toen we deze haven binnen kwamen varen waaide het (nog) zo hard, dat er nog een heel stuk zeil uitstak, wat Ron later met de hand om de stag draaide.
Nu we hier liggen is er weinig wind en dan kan je mooi dat inrollen weer corrigeren.
Helaas zit het niet mee.
Bovenin zit wat los? Het is zo slecht zichtbaar dat Ron met de verrekijker naar boven tuurt. Ja.. nee.. geen idee eigenlijk. Wat zullen we doen? Mij de mast inhijsen of de fok laten zakken?
Op dat moment wil de buurboot weg dus we rollen de fok weer in. Bijna goed nu.
Gisterenavond hebben we ze ook aan ons vastgezet toen ze tegen de iskele dreigden te verwaaien en nu moeten ze wel eerst helemaal los voor ze weg kunnen.
Ze gaan eiland hoppen: een rondje om een eiland, wat zwemmen en dan weer terug.
Een kwartiertje later varen wij ook uit.
Met halve wind in volle vaart naar Küruerik bükü.
We drinken tegenwoordig water uit de grote fles die we we achterop in de houder voor de joon (reddingstoestand) zetten, drinken uit een glas is hoogst vervelend.
Het water waait steeds in je oog.
Het is niet warm, dus ‘bimini down’ en dan nog kruip ik soms bibberend onder het luik.
Ergens onderweg zien we iets waarvan ik denk dat het een tanker is, of misschien een groot motorjacht? Het blijkt een rots.
De ‘voor’kant steekt als een dinosaurus boven water met een slakkenhuis als ‘opbouw’ .
En ook nog grote, oranje dingen. Varen ze of bewegen wij er naar toe?
Een tanker convooi? Gasplatforms?
De oranje dingen zijn niet van hun plaats geweken dus we gaan morgen maar eens dichterbij kijken.
Aan de Noordzijde van de baai is een baai-in-een-baai. Daar gaan we in!
Eerst sturen we nog dapper op een rif af, ‘zit dat daar al?’ en als het ondieper wordt wenden we vastbesloten het steven. Het kan wel wezen dat de plotter en de Heikel vinden dat er niks aan de hand is, maar die kunnen ons wat.
Met de ipad erbij, die laat duidelijk zien hoe het zit, zeilen en niet veel later motoren we de baai in.
Het waait nog steeds 25 knopen, maar hier, zo bovenin het kleine baaitje, is geen deining.
Prima plek dus, alleen wel zelf koken.
Dat is wel een toestand. Ik gooi het bekertje om met de dressing voor de marul/rokka salata en later in de kuip kukelt mn bord om met de patlican/domates uit de oven.
Volgens mij komt het door het biertje van het einde van de middag, volgens Ron maakt dat niks uit en gaat het altijd zo. Daar heb ik geen bier voor nodig:)
Maandag 1 juli 2013
De wind steekt al om 07:30 op en er is wat bewolking. Koud is het ook:
24 graden.
Ik snap dat jullie dat belachelijk vinden, 24 graden is heeeeerlijk warm, maar we hebben al die tijd geprot in een graad of 30 en dan scheelt dit gewoon 6 graden. Brrrr.
We zijn voornemens om naar Iassos te varen, een andere grote vindplaats. Als Kelly straks aan boord is kunnen we er wel gaan kijken en ook bij Didyma, wat achter de heuvel ligt van de baai waar we nu zijn. Daar is de grootste Ionische tempel te vinden.
Met halve wind en best wel deining zeilen we naar de limani voor Iassos.
De baai voorin ligt ook wel mooi, vinden we en we zeilen er heen. Het laatste stuk op de motor, want de Heikel heeft het over ‘care is needed’ en ‘ancient breakwater’.
Maar gelukkig staan er een dikke rooie en een dikke groene boei.
Het vertekent hier soms zo, dat ik bijna de rooie boei aan stuurboord wil houden, want die groene lijkt aan de andere kant te staan. ‘Wel wat dicht bij land’ zeg ik tegen Ron op het moment dat hij zegt ‘Zeg, je moet die rooie wel aan bakboord houden!’
Als je de boel openvaart, zoals dat heet, komt het in ieder geval vanzelf weer goed.
Als het baaitje zich ontvouwt staan er links allemaal visserswoningen, op de rots allemaal vakantietoestanden en tot onze verbazing is er er een marina in aanbouw.
Er lig een schip aan de jetti en wij leggen net als hij langszij aan.
Er zijn wat mensen aan het werk aan de andere kant van de marina met kabels en leidingen en na een tijdje, als Ron net beneden begint met het uitlijnen van de motor omdat we hier zo prachtig stilliggen, komt er een meneer aanlopen die vraagt of alles goed is.
‘ja hoor! Prima hier! Mooi plekje ook.!’
‘Is forbidden now because of work, but within a month welcome.’ zegt hij vriendelijk.
Dat zat er in natuurlijk.
Als Ron de boel beneden weer een beetje heeft opgeruimd kijken we nog even in de baai en besluiten dan door te gaan naar Iassos.
Het waait wederom best buiten het stille baaitje! Het inrollen van de genua om te reven of om weg te halen is geen sinecure, want net als je een mooi koersje hebt met weinig druk op het zeil komt er een vlaag die de lijnen zowat uit de handen trekt.
Een wedstrijd schoonheidszeilen zullen we er zeker niet mee winnen…;)
Iassos is een historisch plaatsje met een triremen haventje. Op de achtergrond zien we wat vakantiehuizen en hotels, maar Iassos zelf lijkt wel verlaten als we er doorheen lopen. In het theehuis zitten wat mannen en ook ontwaren we wat vrouwen op een veranda maar verder is het doodstil in het Grieks aandoende dorpje.
De haven is dichtgeslibt en aan de noordzijde zo’n 30 cm diep, een eeuwenoud probleem lezen we. Hoewel het arm lijkt en met het verlaten hotel op de berg wat triest, heeft het toch wat. Het oude Iassos tussen de olijfbomen op het schiereiland biedt een rustgevende aanblik. Af en toe komt een visser de ondiepe haven binnenvaren, terug van de fishfarms. Het leven is goed hier.
Onze buren hebben een aluminium 36 voeter, de Alibi. Ze zijn nu acht weken onderweg en komen vanuit Istanbul. De motor van hun ankerlier is defect, maar ze laten het maar even zo. Nog even een paar dagen hier blijven ze, na al die lange zeildagen, in het rustgevende Iassos.
Als we ‘s-avonds aan tafel zitten in een lokanta 200 meter verderop komt de havenmeester langs. ‘Luna?’ vraagt hij, ons direct herkennend als buitenlanders tussen de overwegend Turkse vakantiegangers. 30 lira per nacht kost het hier en er is prima elektra en er is water.. We besluiten een extra nachtje te blijven.
Ze serveren hier overigens chupra voor 15 lira per stuk.. We genieten dus allebei van een geroosterd visje. Het is er best druk. Veel kleine en soms blêrende kindjes.
Dinsdag 2 juli 2013 Iassos
Ron is onder genot van de ‘en kwel’ zingende meneer uit de moskee de boot aan het zoeten en poetsen terwijl ik binnen na het ‘werk-werk’ de boel aan het kuisen ben.
Veel meer dan poetsen doen we deze dag niet. We willen morgenochtend nog wel even het oude Iassos bekijken.
Die avond gaan we aan een tafeltje van een eetgelegenheid zitten voor de boot.
we liggen er voor, laten we er dan ook maar gaan eten.
Mister Miyagi komt voor de zekerheid nog eens naar buiten lopen: ‘You shore want eat here?’ en ‘one hour, one hour’
hij kan het zich zeker niet voorstellen:) Wij zitten echter prima en vinden wachten helemaal niet erg.
De ober, een gezette, gezellige, geblondeerde dame knijpt in mn kin als ze onze drankjes op tafel zet. Ze ratelt iets in het Turks, geen idee waar ze het over heeft. De bestelling in het Turks leek zeker net echt.. Het eten is niet zo je dat. sommige olijven zijn wat teveel gefermenteerd dus heel bitter en de köfte heeft wat weg van een frituurhap..
Maar ach, we zitten gezellig. De buren zitten ook nog even mooi aan en gaan dan aan de eigengemaakte paste met wat kippenlevertjes blijken te zijn. Ze had het bijna weggegooid.. Het zag er zo raar uit? Maar het smaakte prima, vertelden ze een dag later.
Woensdag 3 juli 2013 van Iassos naar Güllük We willen al vroeg van de boot af om nu het nog een beetje koel is het oude Iassos onveilig te maken. Net als we aanstalten maken van boord te gaan, zien we een facebook bericht: ‘Doei mensen, ik ben weg…
Lekker vliegen!’
We kijken elkaar aan: ‘Is ze niet een dag te vroeg?’
‘Och gut.. Het is de derde vandaag! Potverdrie, we moeten weg!’
Van ons Iassos avontuur komt dus niks en in plaats daarvan hijsen we de bijboot aan dek (gisteren door Ron geplakt, de spiegel 3 keer geplakt, toen had-ie er genoeg van en heeft-ie er parkers ingedraaid) en gaan anker op richting Torba.
Güllük is een industriële haven, vertelt Heikel, dus daar hebben we, hoewel het dichtbij het vliegveld is, niets te zoeken.
Als ik na even beneden gerommeld te hebben boven kom, zie ik dat Ron al dicht bij Güllük is. We gaan ons geluk beproeven, je weet maar nooit.
Voor de haven in het midden van baai ligt een joekel van een vrachtschip. Die past natuurlijk niet..
Kalmpjes motoren we de haven in maar het lijkt vol. Oh nee, daar, achterin, daar lijkt een plekje te zijn! We kijken om ons heen en zien iedereen aan mooringlines, dus hebben ze mooring. Toch?
Als we achteruit steken krijg ik krapheidsangst. Daar heb ik niet snel last van, maar dit gaat e c h t niet passen.. Volgens de mannen aan de kade gaat het prima.
Yes, mooring, come! Kom maar, hierheen, gebaren ze ook als ik weer vooruit ga. Ze kunnen me wat!
Dan pas zien dat we een visserschuit met een naar verhouding idioot grote kraan er op naar voren gaat en aldus ruimte voor ons maakt.
Ah, op die manier.
Onze verbijstering is echter groot als we achter al aan de kade liggen en er helemaal geen mooring blijkt te zijn. We beleggen de boel aan de grote vissersboot naast ons die is voorzien van autobanden. Die gaat vast geen kant uit.
Een visser is er netten op aan het boeten.