Zondag 25 mei 2014. Opgewonden word ik om 05:30 wakker. Er uit! Meteen in de kleren, want ik wil nog met Jet het bos in EN naar Toy EN naar Bep.
En dat allemaal voor 12:00, want dan heb ik afgesproken in Hensbroek. Jet gaat in de kost bij de hoefsmid waar Tschai staat. Tschai staat inmiddels met zijn kudde van drie jaarlingen op het land, een dappere hengst van bijna twee te wezen. Mans wordt-ie, volgens de hoefsmid. Maar met de dappere hengsten op het land in de zomer, zijn de stallen lekker vrij!
Om 07:00 rij ik met Jet de Westerstraat af richting Bergen. Het is lekker weer, zo heerlijk is het dan ‘s-morgens, daar wordt je gewoon gelukkig van.
Rond 08:00 staan we geparkeerd op de Kogendijk tegenover Toy. Toy zit al aan het uitgebreide ontbijt in haar luie stoel. Een broodje met dit, een broodje met dat..
We drinken een kopje thee voor ik naar de kar loop, naar Jet die al ongeduldig staat te stampen. Als ik na een minuut of tien de laatste restjes sheepshit van Jet gepoetst heb – hoe krijgt ze het altijd voor elkaar. Bah. Allemaal groene klontjes in haar kuif, op haar rug, op haar buik.. Grrrr! -staat Toy bij het loopdeurtje. Moet ik je helpen? Je bent al zo lang bezig? Al tien minuten!
Heel lief bedoeld natuurlijk, maar nee hoor, hoeft echt niet, roep ik langs Jet terwijl ik het zadel aansingel. Geen geliefde bezigheid volgens Jet, dus ze stampt en draait nog wat extra. Maar de spanning overwint! Ze wil er uit!
Gelukkig voor haar huppelen we niet lang daarna al Toy uitzwaaiend de Kogendijk af, en dan via de Oosterweg en de Loudelsweg naar de Voert. Onderweg oefenen we in stilstaan. Niet heel even stilstaan, maar gewoon, zolang als ik het wil. Oef. Het gaat de hele tijd goed, tot we de Heereweg moeten oversteken. Draai, draai, draai. Hmpf. Nog veeeeel vaker oefenen wordt dat.
Het wildrooster, waar ze eerder nooit naar heeft gekeken, is ook een oversteekoefening op zich. Maar dan om er overheen te komen.
Van het hek kijkt ze niet op. Ik kan het gewoon te paard openen.
En dan. Tadaaa! Het duin in! Dat is lang geleden! Oh, we hebben het zo naar ons zin! De laatste keer was? Januari? Tot mijn onuitsprekelijke vreugde gaan we in een handgalopje over het oude bellospoor naar Bergen. Lang leve meneer Alkema! Als we in Bergen aankomen gaan we meteen even naar Bep en Cor. Daar is echter alles nog errug rustig, dus ik stap maar weer op en rij door het dorp terug naar de Kogendijk. Toy zit inmiddels in de tuin, lekker op de bank met Fioro. Hier en daar aan een plantje te plukken, dode blaadjes er af. Kijk, hoe mooi de aarbeien er bij staan! Na nog een kopje thee nemen we uitgebreid afscheid en stap ik weer in de auto om naar Bep en Cor te gaan. Het is inmiddels 10:30, ze zijn nu toch wel wakker??
Jawel hoor! En vanmorgen ook al! Cor was vast in de tuin bezig en Bep zat op de bank. Maar het gordijn was inderdaad nog dicht. We kwebbelen wat, drinken koffie cq thee en ik geef Bep een extra knuffel voor ik in de auto stap richting Hensbroek, waar we keurig op tijd arriveren.
Bij het achteruit het erf op steken, raakt de kar in een geultje en ik kom er potdorie niet meer uit! Vooruit gaat niet, want dan blijft de kar achter de poort steken, achteruit gaat niet, want dan rij ik de auto tegen de poort aan. Loskoppelen dus maar, maar eerst Jet er maar uit.
Samen lopen we het erf op. Jet vindt het niet wat. Ze gnuift, snuift, draait woest in het rond en Serge, de hoefsmid, houdt dan ook gepaste afstand als we naar het landje met haar nieuwe tijdelijke vriendjes lopen.
Eenmaal daar kijkt ze me niet meer aan. Ze piepert naar een shetlander, die haar vervolgens een schop geeft, maar als ze hem wel eens even terug wil meppen komt-ie onder haar buik terecht waardoor ze alleen vruchteloos en zeer gefrustreerd wat kan hupsen.
Hihi;)
Hierna gaat ze maar grazen, aan de andere kant van het landje.
Anne, zoals aangekondigd, komt om 12:00 met Kaylee en Femke kijken. Het is niet duidelijk of ze wil dat Prinses hier ook in de kost gaat mochten zij op vakantie zijn, maar ze heeft het nu in ieder geval gezien.
Priscilla, dochter van de hoefsmid, helpt me de kar achteruitduwen en Anne helpt nog een handje bij het aankoppelen. Het ding wil echt niet uit de goot;) Weer thuis raken we die avond bij Hans en Gina en na een reuze gezellige avond gaan we te laat, doch tevreden naar bed.
Ergens knaagt het: dit was bijna een te mooie dag om waar te zijn..
Iets wat meteen oppopt als Cor op maandagmorgen om 07:00 belt. Bep heeft een beroerte gehad! Van afgrijzen zit ik stijf rechtop in bed.
Donderdag 29 mei, hemelvaartdag
Naar Toy tussen de plantjes, naar Bep in het ziekenhuis. Praten gaat met kernwoorden, maar we zijn allebei verdrietig. Moet ik echt niet blijven? Maar nee, ga maar, echt, ga maar. Komt Cor wel straks? En Aal met Jo en de kindjes?
Op schiphol die middag bel ik nog even met Aal en Cor. En heb ik Bep aan de lijn. Niet het gebruikelijke gesprek, maar ik heb goede hoop.
Misschien mag ze vrijdag naar huis.
In het vliegtuig naar Bodrum zit ik naast een moeder met dochter die bij wijze van examen cadeau een weekje Marmaris heeft gekregen. We delen nootjes, boekjes en ik krijg een boterham met gebakken ei als ik mopper op de vieze broodjes die je tijdens de vlucht kunt krijgen. Moeder heeft wat claustrofobie en zit zenuwachtig en benauwd naast me wat schichtig om zich heen te kijken.
Een rijke jeugd heeft ze gehad. Altijd lang op vliegvakantie.. Haar man is leraar economie op de Mavo.. Mavo? vraag ik, bestaat dat nog?
Het bestaat weer, zegt ze. Hij vindt het leuk, die groep. Ze zijn wel arm, vindt ze, want wel tien keer heeft ze gezegd dat ze ‘er’ geen geld voor hebben. Alles is duur. Het all-inclusive hotel in Marmaris kostte 600 Euro. Inclusief vlucht, dat wel.
Zij is onder andere vrijwilliger bij de voedselbank.
Ik denk, maar zeg maar niet, ‘waarom zoek je geen betaalde baan?’ Dan is de armoe ook over… Je weet nooit wat ze tot nu toe gedaan heeft.
Die avond eten we nog rond 23:00 bij de yacht club die, hoewel de naam anders doet vermoeden, goed, doch niet eens zo heel duur is.
Vrijdag 30 mei, van Bodrum naar Kos
Die ochtend, in het licht, ziet de Luna er troosteloos uit.
Het voortoilet lijkt verstopt, de kuipkussens die we gisteren in de druipregen aantroffen zijn nog steeds zeiknat, de koelkast stinkt en ligt nog vol met aangebroken en vies-plakkerig-vette verpakkingen met restjes rooomboter, beschimmelde tomaten.. Blerk!
Het buitenboordmotortje heeft van alles gedropen boven de spiegel (de achterkant van de boot) en als klap op de vuurpijl zijn zowel de boeg als het nieuwe lakwerk binnen beschadigd. De boeg door een zwaaiend anker en het mooie, nieuwe lakwerk door vallend bestek. Ron is er sip van.
Maar hij houdt de vaart er in.
Hup, hup: we moeten uitklaren!
Dus gaan we in optocht naar de havenmeester. Die regelt alvast de crewchange. Dan naar een kantoor voor een stempel. Dan weer naar de havenmeester. Dan naar de douane en daar is verwarring compleet.
We worden door een beambte doorgelaten om Turkije te verlaten, echt, met zn viertjes met onze zomerkleertjes en alleen een paspoort op zak door detectiepoortjes, tasje door de scan.. We moeten er allemaal om giechelen, zelfs de douanebeambte.
Als we geen enge dingen bij ons blijken te hebben worden we doorgestuurd naar het volgende loket, iets verderop.
We worden er wat ongerust van. Straks staan we aan de andere kant van de poort en dan? Mogen we Turkije niet meer in?
Hm…
Dus, als eendjes weer terug.
Weer naar de beambte om uit te leggen dat we niet stante pede de zee in willen springen en wegzwemmen, dat er geen ferry op ons wacht, maar dat ons eigen bootje in de marina verderop ligt en dat we DIE mee willen nemen naar Griekenland.
Aha, gebaart hij. Maar: we moeten echt wel weer naar de uitklaar douane voor een stempel.
Deze keer kijkt niemand op als we gewoon langs de detectiepoortjes lopen.
Aan het einde van de aankomst- cq vertrekhal treffen we een beambte die nu even geen tijd heeft: er komt net een ferry aan. En nog een.
Geduldig wachten we tot iedereen een stempel heeft en Bodrum in mag.
Als de laatste touristen toegelaten zijn, spurt Ron naar de douanier die uitgeteld in zn hokje hangt.
Oh ja, jullie ook nog..
Frank en Jolande blijken hun afgestempelde visum niet mee te hebben.
Oei. Maar het lijkt hem wel duidelijk dat we net gisteren geland zijn, ongetwijfeld niet zonder visum verder hadden gekund, dus, jawel, hij zet een stempel!!!
Tadaaaa!
Opgetogen lopen we terug naar de marina.
Een halve dag. Valt mee!
In het winkelcentrumpje vlakbij de marina halen we bij de Carrefour het hoognodige, met name water, niet beschimmeld fruit, brood, koekjes;), want we willen zo snel mogelijk het water op.
We hebben immers op Kos een reparatie afspraak. De drukplaat van 5 kilo (we hadden ook 6 kilo kaas mee, hoor. En dropjes, veel dropjes:)) gaat door Pierre op Kos ingebouwd worden.
Waarom Pierre op Kos? Omdat Pierre op Kos vorig jaar kans heeft gezien een vervangende ankerketting te leveren voor een verloren gegane ketting. De nieuwe ketting bleek echter uit twee delen te bestaan. Een deel wat paste en een deel wat niet paste. Daarom Pierre op Kos.
Om 17:00 pingen de telefoons.
Welkom in Griekenland!
We zijn op Kos!
Gemotord, want de wind is wel erg tegen.
We mogen de marina echter niet in, want het is vol.
Morgen, roept de pilot, morgen gaat een flotielje weg, dan is er plek.
Ron belt Pierre en daarna wenden we het steven om naar de oude haven te gaan.
Onderweg proberen we nog een bal te vangen voor een stel joelende kinderen, maar helaas. Niet te doen: te licht en we hebben geen schepnet lf zo.
De oude haven is een Goede keus! Prima liggen daar. Aardige havenmeester(s) die de watersleutel even uitlenen.
Na wat door het dorp te hebben gewandeld, Kos, de stad, heeft plm 16.000 inwoners en is daarmee dus net zo groot als het voormalige Bergen, belanden we die avond bij een prima italiaans restaurant.
Het enige wat geen gasten lokt. Daar moet je zijn, toch?
Zaterdag 31 mei, Kos
Al vroeg motoren we naar de Marina.
Daar reageert men wat verbaasd, want het flotielje gaat morgen pas weg? Maar we mogen er toch in. Er is wel een plekje.
De pilot is zo onder de indruk van het soepele inparkeren van Ron, dat hij de mooring niet eens vastlegt. Daar zijn ze anders nogal pikkerig op. Dus helaas moeten wij modderen met de mooring. Blerk. Vieze dingen altijd. Misschien vindt de pilot dat ook?
Ron belt en belt nog eens met Pierre en eindelijk komt hij op de fiets de jetti op.
Of hoe heet dat ding ook weer in het Grieks?
Het Grieks is een beetje verstoft..
De door Pierre ingehuurde mechanic is mee.
Pierre is niet echt toegankelijk en eigenlijk ronduit onbeleefd.
Hij groet niet eens en stapt gewoon zomaar aan boord.
Maar Pierre blijkt wel een doorgewinterde oplichter en zn mechanic ook! Bij het opvragen van de prijs had Ron informatie ingewonnen over de benodigde tijd om de drukplaat in te bouwen. Twee dagen. In werkelijkheid bleek het drie uur!
Grrrr!
Maar dat de drukplaat helemaal defect was, daar was geen tijfel over. De stukken waren eruit gehapt.
Ron en Frank zijn lekker bezig. De reeflijn van het grootzeil, die te groot is voor de rol in de mast en dus steeds klemloopt, wordt er uit gepeuterd en een nieuwe lijn wordt gehaald en er in gedraaid.
Het werkt! Het grootzeil kan nu met de hand worden gereefd! (Zonder wind, uiteraard;)
Buurman Ray, op een iets oudere beneteau oceanis center cockpit, met de kuip in het midden dus, vertelt dat hij zijn boot 15 jaar geleden nieuw heeft gekocht in Engeland. Daar is het altijd koud, daarvandaan de lekker beschutte middenkuip. zijn bedrijf heeft hij verkocht, ook 15 jaar geleden en nu hebben ze een huis in Spanje. Maar daar zijn geen mooie baaien! En daarom ligt de boot op Kos. Hij is nu eerste de boot zomerklaar aan het maken en zijn vrouw komt over een paar dagen. Al sinds gisteren is hij bezig met buitenboord motortje.
Het stuk onder het staartstuk pas er niet meer op!
Ron helpt m een tijdje prutsen, totdat Pierre komt. Dan help ik m een tijdje prutsen, maar niets mag baten.
Ook gaan we wederom naar de douane, want we zijn nu landloos dus moeten we Grieks worden. Met zn viertjes wandelen we naar het gebouw, wat tussen de oude haven en de marina ligt. We moeten over een uur terugkomen en dat doen we dan ook.
Het is gelukkig een wat minder grote klucht dan in Turkije, hoewel we via de ingang van de politie, waar een dame ons vriendelijk vraagt of de de politie nodig hebben? door kunnen lopen naar de douane. De beambte schrijft in, stempelt af en zegt dat we alleen nog een stempel nodig hebben van de ? havenpolitie? demos (gemeente)?
Nou ja, dat kan morgen ook, want het is nogal een eind lopen.
De stappenteller van Ron is er erg enthousiast over, dan heen-en-weer gewandel.
Ray ondertussen heeft de slag te pakken. Als we weer aan boord zijn, vertelt hij uitgelaten dat-ie het eindelijk voor elkaar heeft. Het staartstuk zit er weer op! Jet moet alleen even de slag weten!
We eten niet te ver van de marina, Grieks deze keer.
Zondag 1 juni, Kos
We huren twee .. tja. Wat zijn het? Niet off-road, geen quad, geen kart, maar een soort twee persoons golf karretjes. We mogen er alleen maar mee op het asfalt, doch dat lijkt geen probleem. Vol goede moed plannen we een route aan de hand van een grote overzicht kaart in een info voor touristen boekje, stoppen flessen water en bananen in de rugzak en we gaan op weg.
Eerst maar eens de noord-oost route naar de thermen.
Het lijkt simpel, volg de zeeweg… maar het maakt op Kos niet uit welke weg je neemt: iedere weg mondt uit in een onverharde toestand of een afgrond. Wel met overal prachtige uitzichten.
Ron vindt maar dat ik niet op zit te letten als we een keer van stoel geruild hebben.
‘Dat zag je niet, he! Dat-ie remde! Je let he-le-maal niet op! Kijk toch uit! Pas op!!’
Als ik na half uurtje nog steeds geen aanrijding heb veroorzaakt, heb ik er genoeg van. We ruilen weer van plek. Kan ik gewoon om me heen kijken zonder dat Ron er de zenuwen van krijgt;)
Na nog een vruchteloze rondrij poging geven we de route aan Jolande, die is expert! En we rammelen en schudden terug richting Kos stad. Dan maar geen thermen. Jolande leidt ons door Kos heen, langs een fancy strand wat kennelijk the place to be is, want het is stikdruk met inparkeerders. Bij een hotelletje stoppen we om koffie te drinken en een lunch te gebruiken. Achter ons zit Alice Cooper met een te magere vriendin. Het zal een look alike zijn..
De plaatselijke hotelkat ziet dat Ron zijn rugzak op het verandamuurtje legt, bedenkt zich geen moment en eigent zich de rugzak onmiddelloos toe. Uitgebreid rolt hij zich in de meest gemakkelijke positie en hij blijft tevreden liggen tot ik m met zachte hand half oppak en een zetje geef om de rugzak te pakken.
Hierna gaan we weer op pad, op zoek naar Asclepein over met groene stippen gemarkeerde weggetjes. Volgens de kaart dan. Maar het is een toestand.
Hadden we toch off-road wagentjes moeten nemen? Want ook hier: aan het eind van iedere weg is OF een afgrond OF een onverharde weg.
We kunnen het niet vinden, maar we rijden door heerlijk geurende bossen, over wegen omzoomd door cipressen.. prachtig.
En ineens zijn we bij Asclepeion! De oude woonplaats van Hippocrates die hier, op Kos, de eerste medische faculteit stichtte.
Het blijkt niet gewoon een dorpje waar je kunt kijken, zoals op Ithaca, waar het dorpje waar Odysseus vandaan komt nog bewoond is en waar alle vrouwen Penelope heten.
Het is een archeologische site en we moeten 4 euro pp toegang betalen.
Dus stappen we weer in de karretjes en tuffen en rammelen terug naar Kos stad.
Asclepeion blijkt vlak achter Kos stad te liggen!
Oh, dan kunnen we meteen wel de papieren ophalen en naar de gemeente / havenpolitie gaan voor een stempel! Dat scheelt een eind lopen!
En zo doen we het.
Terwijl wij even wachten pikt Ron de papieren op van boord en hierna foutparkeren we zo dicht mogelijk bij het overheidsgebouw.
Als Ron weer terugkomt met de bendoigde stempels, foutparkeren we nog even verder, want aan de overkant is een ijswinkeltje! Mmmm!
Gelukzalig happen we van de Italiaanse ijsjes.
De zoektocht naar een meertje die we hierna nog ondernemen loopt ook op niks uit, dus uiteindelijk leveren we de karretjes in zonder enige bezienswaardigheid (volgens de gids) te hebben gezien.
Maar het is wel een prachtig eiland!
Het winkeltje in de marina is gesloten als we terugkomen. Da’s jammer! Dan moeten we weer uit eten;)
De theedoek laat een scheet!, roept Jolande terwijl we na het eten met zn tweetjes achter een zich onbespied wanende Ron aanlopen.
Hierna krijgen we de slappe lach.
Maandag 2 juni
Van Kos naar Leros
Om 09:00 hebben we afgesproken met Pierre. Oh nee, 11:00? Nou ja, dan komt-ie in ieder geval opdagen. Ron heeft besloten niet te veel misbaar te maken. Anders moeten we straks nog weg zonder ankerlier, zonder teflon rolletje..
Pierre op Kos heeft een niet zo handige hulp.
Als wij langszij aanleggen tegenover het tankstation, waar Pierre de lierdinges zal vervangen, maakt zijn hulp met een strikje of zoiets de Luna vast aan een bolder.
Niet veel later geeft hij de ankerketting een zwieper, waardoor het keurig aan de kant liggende gevaarte zich met een noodgang de zee in afrolt. Frank heeft nog net het staartje! Hebbes en vast!
Anders had er nog een duiker moeten komen ook!
Hierna varen we af richting Leros.
Het is pittig zuid nog, dus we kiezen een Noord baai om te overnachten.
Ron is aan het tikken aan de Lunatics dat Frank en Jolande pannenkoeken gaan bakken. Hij kijkt Jo en mij aan. PannE of panneN? PanNENkoeken! Roepen wij in koor.
Net dan steekt Frank zn hoofd boven het luik uit en vraagt: En wat is het nou? PanNEkoeken of panNENkoeken?
Als de pannenkoeken zijn genoten en we ons klaarmaken voor de thee, valt een lelijke rioollucht op. De tweede keer al deze reis. Als ik naar binnenloop, naar Ron die net het toilet aan het doorpompen is, om er een grapje over te maken, gaan we toch maar even met de zaklamp kijken buiten. Gatverdegatver. Ja hoor. Verstopt, het toilet. Het loopt over.
Het wordt wel een beetje vervelend zo langzamerhand. Iedere keer raakt het voortoilet verstopt. Er moet een mangat in het reservoir, net als op de Lara, vindt Ron. Dit is niks.
En azijn in de tank!
Dinsdag 3 juni
Van Leros naar Lipsi
Cor vertelde zojuist dat Bep echt heel erg ziek is. Kon ze vlak na de cva actief lopen en gebaren en onjuiste woorden roepen, nu lag ze stil en passief in bed en keek niet eens op toen Cor weer naar huis ging deze morgen.
Zolang haar hart het volhoudt gaat het goed.
Maar ze wil geen astronautenvoeding, ze wil geen gewoon eten, ze dunt maar uit en is benauwd. Ik vrees het ergste en heb verdriet en spijt. Had ik niet moeten blijven?
Van de inspanning bij het weer aan de railing hangen van het motortje, plopt Ron zn mooie nieuwe horloge de zee in. 800 stappen had hij vandaag al gezet! Alleen al met het doorpompen van het verstopte toilet!
Op het laatste moment bedenk ik dat mijn kopspeld ook nog buiten is! Daar komt Ron gelukkig meteen mee aanlopen, hoewel hij volgens mij beter zn horloge had kunnen opvissen.. “Nouou..” zegt ie Volgens hem zou ik langer over de speld emmeren dan over het horloge!
Lipsi is schattig. In de haven staan borden die verwijzen naar volgens mij wel vijftig kerken. Echt Griekse, witgekalkte met blauwe accenten.
Frank koopt op weg naar boven een echte spons bij een sponzen en schelpenverkoper op de kade. Dezelfde sponzenverkoper aan wie we die avond vragen waar je het beste kunt eten. Maakt niet uit, zegt de man. Er zijn er twee.
Twee? We hebben er wel 10 gezien? Maar nee, er zijn er twee. Goeie.
Op de heuvel, 100 meter verderop, en achter Calypso, waar we eerder al wat gedronken hebben, ook 100 meter verderop. We gaan naar boven, waar we opgewacht worden door een kok in een rode buis. Vanwege de regen staan de tafeltjes binnen, maar er is plek zat! Welkom!
In de keuken kiezen we uit de pannen waar we trek in hebben. Ron neemt gestoofde konijn, ik gestoofde kip en Jolande en Frank een porcsteak.
Oh, en allemaal voorgerechtjes. Ron heeft trek!
Een heerlijke tonijnsalade en zalige chefsalade.. en een liter wijn voor 6 euro! En nog lekker ook!
We kunnen geen pap meer zeggen, maar krijgen toch panna cotta toe van de ober, een vrolijke duivelskunstenaar die 12 stampvolle tafels bedient. In zn uppie.
Een aanrader dus!
Woensdag 4 juni
van Lipsi naar Samos
Oef. Gaan we wel of gaan we niet?
Het hoogte (of diepte?) punt is op Lipsi om 09:00 en op Samos om 12:00: 36 knopen.
Het waait inderdaad als een gek, als we in de kuip zitten die ochtend.
Maarrr, wacht! Het vlakt af, het vlakt af! Dus we besluiten na het hoogtepunt uit te varen, om 10:00. Het is een pitttig eind, maar met deze wind in de rug kan dat geen probleem zijn.
och, och, och.. We hadden het er laatst nog over. Jolande wordt zeeziek als de wind van achteren komt. Maar ach, dat was op het IJsselmeer. Korte golfjes en zo..
Nou, het maakt niet uit. Van lange golven van achteren wordt je ook beroerd.
Arme Jolande krijgt eerst een golf over zich heen en zit de rest van de dag bibberend met een emmertje voor het luik. Als Frank wat gaat halen voor haar binnen, moet hij er ook even aan geloven.
Ergens, op een punt waar we geen land meer zien, wordt het 12:00 en vindt Ron dat we de zwemvesten aanmoeten. Het wordt nu te gek.
De golven die al twee meter waren, worden nu een beetje lelijk. bf 8.. 9? We zeilen op een puntje genua 8 knopen, maar het geweld duurt niet lang gelukkig. Om 12:15 zakt het al weer af.
Aan de einder zien we land!
De zee moet als altijd nog even nadenken. Is de wind echt minder?
Ter hoogte van Samos besluiten we niet door te gaan naar Chios. Veuls te gek. En het is ook al 16:00.. nog tien uur varen ziet niemand zitten.
Op naar Samos, Karlovasi!
Tegen de tijd dat we vuurtorens zien is Jolande er gelukkig weer.
We proberen nog even de haven die iemand in de pilot heeft bijgetekend, voor jachten? Maar die is echt te ondiep.. (aangetekend in de pilot) merken we als we heel even in de prut raken. Achteruit dus, naar de vissershaven.
Daar leggen we eerst langszij aan, geadviseerd en geholpen door twee hangouderen op een bankje.
Een sikkeneurige havenmeester komt aanlopen. “Where you from?” Wat een idioten, die op dit tijdstip nog in zijn haven aanleggen! Als we ‘from Lipsi’ roepen, zegt-ie dat de charge 5 euro is maar niks als we voor 08:00 weg zijn en draait weer mopperend om naar zn kantoor.
Maar het klotst en het rammelt en het bonkt en het is niks, besluiten we als we aan land wat gedronken hebben. We gaan ankeren!
Met Jolande en Frank nog op de kade en Ron aan het anker draaien we Luna en mikken op het bankje waar Frank staat. Als we liggen is het nog niet goed.
Het is haast ondoenlijk om van boord te komen en we liggen notabene naast een trap!
Daar staat wel iets met verboden (in het Grieks) op een bordje, maar dat kan niemand toch lezen? We verhalen de boel naar de trap!
Een lange lijn van de kop naar het land EN een spring. Dat moet het doen.
En de trap is fijn!
We hebben niet zo lekker gegeten als op Lipsi, want dat was uitzonderlijk goed.
Samos, Donderdag 5 juni
Om 06:30 word ik wakker van gerammel. Ik kijk uit het raampje en zie een ferry.
Oh? Ligt die hier aan de overkant? Er was toch een aanlegsteiger aan de zuidzijde?
De European express Limasol ligt echter van de aanlegsteiger tot de overkant, zo groot is-ie zie ik als ik in de kuip sta. Lang blijf ik daar niet, want de hele haven staat blauw van de dieseldampen.
Na een tijdje komt de rest ook de hut uit. Het was weer een onrustige nacht met geklots en geklapper op het water. Maar iedereen heeft goede moed.
Helaas hebben we amper een internetverbinding, dus even kijken welke ferry waarheen gaat of dat Corendon op Samos vliegt zit er niet in.. want Lesvos halen we niet. 5-6 noord-west tegen.. Ai.
Corendon omboeken naar Samos blijkt erg duur.
Met hulp van Otto komen we er achter dat er een ferry van Samos naar Lesvos gaat. Daar gaan we voor! Maar we gaan wel uit deze haven weg. Wat een geklots!
We gaan naar Pytagorion, een plaatsje aan de zuidzijde van het eiland.
Ook 15 mijl, dat wel, maar 45 mijl en kruisen vanwege de tegenwind?
Dat willen we niemand aandoen.
Buiten waait het stevig, 6-7, en er is beste deining. Als de mand met 4 aardappels uit de kast op de mooie, nieuw gelakte vloer valt en er een akelige voor in maakt, nemen we ons voor in het vervolg voor zeevast maken ook IN de kastjes te kijken.
Arme Jolande ligt weer onder een dikke Mijs tegels handdoek op de bank. We hebben namelijk een tijdje wind mee. Maar ze veert meteen weer op zodra we aan de Oostkant van het eiland in rustiger vaarwater komen. Het waait bij vlagen als een gek en er staat stroming hier in het kanaal van 1 mijl tussen Samos en Turkije (zegt de Heikel) maar de zee is mooi vlak aan de luwe zijde.
We komen langs Samos Marina en zien dan Pytagorion. Oh! Het ziet er gezellig uit!
We besluiten achteruit aan de kade aan de leggen. Het waait echter als een idioot hier en ik krijg maar net de kop door de wind. Dus met flink gas er op achteruit. Ron komt van het anker naar achteren om te helpen met de lijnen. Per ongeluk trekt-ie met het knopje op de console even anker op.. en hoe ik ook mm best doe: Luna wil niet meer wat ik wil. Dus: vooruit dan maar weer en opnieuw ankeren.
Aan de kade wordt de lijn aangepakt door een Nederlandse buurman uit Bleiswijk met een bavaria 38.
Als ferry en taxi voor Jolande en Frank geregeld zijn, gaan we op zoek naar een eetgelegenheid. De buren hebben geen idee waar het goed is. De italiaan aan de kade?
Bij onze eerdere wandeling door het dorp zagen we een bord staan met 3 gerechten waaruit gekozen kon worden. In een steegje.
Daar gaan we heen!
Ter plaatse blijkt er buiten geen plek meer, dus worden we in de bezemkast gezet. Het trappenhuis meet 2.40 bij 5 MET trap en MET haard. Ietsje kleiner dus nog dan onze achter- bijkeuken waar we een tijd zonder kachel gebivakkeerd hebben.
Achter ons staat een oude pers. De eigenaar heeft het huis van zijn opa, die hier bakker was.
Best lekker allemaal. Met de wijn moet je opletten. Op de engelse kaart staat een fles rood voor 14 euro, op de griekse (in het grieks dus) staat een liter voor 8 euro.
Prima wijn overigens, geschonken uit een tinnen kan die op tafel is gezet. We vragen ons af of het thuis ook lekker zou zijn, deze wijn. Thuis smaakt alles vaak toch anders.
Als we klaar zijn met eten legt de ober ongevraagd de rekening op tafel.
Hm? Hij wil de tafel zeker nog eens verkopen? Maar we blijven lekker zitten tot ook ik mijn glaasje wijn op heb;)