Zomer 2014 – 11 juni

Woensdag 11 en donderdag 12 juni
Op Samos heb ik hartjes gekocht, zilveren hangertjes met azuurblauwe emaillering. De geliefde zee van Bep voor de geliefde drie kleinkindjes en de twee zusjes.
Die met de drie hartjes speld ik bij Bep op, om mee te nemen, zoals ze dat in vroeger tijden ook deden.
Bep heeft een jaar geleden al precies opgeschreven wat ze wil, hoe ze het wil en wie ze wil.
Oh eigenwijze Bep, denk ik als we met het selecte mini gezelschap twee stoelrijen bezetten in het rouwcentrum. Aal heeft nog wat zeer toepasselijks toegevoegd aan het door Bep verkozen muziekrepertoire. I did it my way en calm after the storm. Het laatste vond ze een vreselijk liedje, maar de tekst is zo waar, zo waar..
Cor houdt zich goed. Dapper slaat hij zich door het met Aal opgestelde draaiboek en Aal kwijt zich met volle overgave aan zijn taak, het op tijd starten van de juiste liedjes, van uitvoeringen gevonden op youtube. Zonder reclame! Petje af!
Jolanda neemt afscheid en blijft daarna bij de meisjes als Cor, Aal, Ron en ik het deksel op de kist vastschroeven.
De meisjes houden zich ook goed.
Ingetogen Demi speelt samen met haar papa een stukje op het orgel.
Chantal en Fleurtje zijn afwisselend uitbundig en verdrietig.
Toyke, die nu volgens eigen zeggen alleen over is..
Neef Henk is er, die na het overlijden van Nel in 2008 met ferme hand door Bep naar voren werd geduwd: Hup, je bent een van Beem! Je hoort er ook bij! toen hij door de vele mensen die daarbij aanwezig waren naar achteren werd gedrongen.
Neef Henk! Daar mag ik wel het adres bij Cor vragen! Hele lange weg nr 579 in Nijmegen.. is vast te vaag;)

Het gezamenlijke verdriet bindt. Ook Alec en mij.
In het parkhotel later praten we bij.
Ook over Bep uiteraard. Want daar was altijd wat mee te beleven, zoals ze zelf onlangs nog zei toen we het over vriendinnnen van vroeger hadden.

vrijdag 13 juni 2014

Na het parkhotel zijn we nog even naar Cor gegaan.
Toyke heeft een inzinking, die ik met ferme hand afwijs.
Nee, ik ben geen baas. Maar ik wil het niet. Niet meer, ook niet oogluikend.
Wat een ellende dat allemaal gebracht heeft..

Als we Toyke thuis hebben gebracht, gaan we door naar Joost en Gebra. Kindjes knuffelen. Daar had ik ernstig behoefte aan;) We zien ook kans om gauw nog even Noah te mishandelen als hij met zn voetje door de ring van de schommelzitting schiet en half op de grond blijft hangen.
Hij wurmt en worstelt teveel voor me, dus ik roep tegen Ron” Til m op! Je moet m helemaal optillen! Dan kan ik zn voetje eruit halen!” Waarop Ron hem in de schrik prompt met zn hoofd tegen de zijbalk boinkt.
Nog erger brullen natuurlijk;)

En daarna nog even naar Jolande en Frank.
Melanie, Frank, Joost, Gina, Hans maar ook Kelly, Stef, Erik en Gerbra zijn eerder al geknuffeld en bijgepraat (in chronologische volgorde;)) Donderdag hebben Mir en ik anderhalf uur met elkaar aan de lijn gehangen.
Net als iedereen moet ze verschrikkelijk lachen om ons treinavontuur.
Eigenlijk zou ik moeten weten hoe het werkt, zo’n treintoestand, want zeker één keer per jaar gaan Mel en ik met de trein ergens heen. Maar ja, dat regelt Mel altijd en ik heb zeker nooit goed opgelet.
Wat blijkt als Ron naast me staat te hupsen, “we hebben nog drie minuten! Drie minuten!” en ik eerst zo’n jaarkaart koop en vul en dan die dat je ook lossen treinkaartjes kunt kopen. En nog een los kaartje koop dus, waarna we te laat zijn voor de trein.
We stappen nog bijna in de verkeerde, een mevrouw die ons bijna nog meenam ging naar Amersfoort, want van de borden klopt niks.
Maar als we dan eindelijk in de trein zitten, begint het gedonder pas goed.
Want een ov-kaart moet je buiten de trein al ‘knippen’.
Ik ben er allemaal niet zo mee bezig, wat een gezeur. Stomme kaartjes. Stomme conductrice die in de clinch raakt met Ron. Over mijn kaartjesavontuur.
Het zal niet helpen dat er een collega van haar op het bankje naast me zit. Dat geeft vast een groter gevoel van macht.
ik ben van de stroop, die meer vliegen vangt dan azijn, want wat schiet je er allemaal mee op? Zo’n mens zie je toch nooit meer?
Bovendien vind ik het, zoals ik net al zei, futiel. Gezeur.
Ik geef dus het eerste kaartje wat uit de automaat kwam, maar dat is een betaalbewijs, zegt ze. Dat is niet goed. Ok. ik geef het hele pak.
Maar dat is ook niet goed.
Op mijn opmerking dat het jammer is, dat tegenwoordig niet meer in de trein wordt afgenipt, schampert ze: “Gelukkig niet!”
Het kaartje daarentegen tekent ze wel af?
We morgen er even uit bij station? om af te stempelen, maar een meneer zegt dat daar geen automaten op het perron staan. Op het station verderop wel, daarentegen.
We stoppen bij het eerste station, de conductrice stapt uit, stapt daarna weer in en ziet ons weer zitten. Met ongeknipt kaartje!
Als Ron zegt dat dat is, omdat die meneer zei dat op het volgende station wel automaten op het perron staan, voelt ze zich in haar macht aangetast.
Zij bepaalt toch zeker waar wij gaan afstempelen?
Dat is natuurlijk wel zo, maar het is nu niet dat we het plan hadden opgevat om zwart te rijden of zo. Hoe moet je dat weten?
Toen we in Venetië waren heb ik ook de kaartjes van de waterbus niet afgestempeld en daar werd bepaald niet zo op gereageerd. Nee, ze moesten zelfs lachen toen ik de ongebruikte kaartjes afgaf.
Want net als nu hadden we uiteraard keurig als we zijn betaald. Teveel zelfs.
Dat zeg ik allemaal niet.
Ron wordt inmiddels steeds bozer, waarop zij reageert dat ze ook een bon kan geven.
“Nou, geef me die bon dan, mens. Dan zijn we er vanaf!” roept Ron uit.
Hoeveel? € 44
Ron geeft €50 en dan vraagt ze of-ie kan wisselen.
Nee zegt-ie. Maar ik wel.
Ik geef dus €5 aan haar zodat ze €10 kan aan Ron kan geven.
Wel potverdorie, barst Ron uit. Je heult met de vijand! Want oh, hij had haar zo graag laten zweten met wisselen!
“Je bont maar een end heen!” roep ik en ga een paar bankjes verderop zitten.
Grrrrr!
Stroop en azijn, dat geeft venijn;)
Gelukkig haalde Jan ons op van Hoorn.

Mir merkte op, dat vele touristen zo’n Hollands welkom wacht.
Ze heeft zelf ook niet van die geweldige ervaringen met het openbaar vervoer.

Jan heeft voor hij ons weer naar Schiphol bracht samen met Ron nog een voetbalwedstrijd gekeken. Als we op de luchthaven rondlopen, valt op dat alles dicht is en er ook geen bankjes zijn of zo.
Gelukkig gaat de checkin balie vroeg open en mogen we, hoewel eigenlijk gesloten, alvast door de douane toestand.
De stewardessen zien er verrassend fit uit, merken we jalours op als we tegen vijf uur het vliegtuig in komen.
Het is een korte vlucht, want we dutten alletwee in.

Weer op Samos belt Ron Nikos, de taxichauffeur en binnen niet al te lange tijd zijn we alweer aan boord.
Vreemd, zo aan boord komen.
Alles ligt nog hoe we het hebben achtergelaten.
Alsof je thuiskomt..
Ook de landziekte is meteen weg, valt me op. Ik was wat deinerig aan de wal.
We rommelen wat, we lezen wat en Ron bergt de mintnopjes op die ik met handenvol tegelijk naar binnen werk. Voor je me straks aanvalt. Zegt -ie. Ik ken mijn pappenheimers!

We meren al snel af en motoren naar Pythagorion, wat echter helemaal vol is.
Ron wil graag Nederland-Spanje zien vanavond.
Maar dat kan ook op Fournoi, of Ikaria?
Op weg gaan we dus.
Fournoi blijkt een winderig rotseiland met een paar kloosters. Weinig kans op een televisiescherm. Het wordt Ikaria.
Het waait straf tot we een beetje in de luwte van de bergrug achter Kirikos komen. Wel valwinden, maar geen zee meer.
En een laaghangende zon die zo schittert op het water, dat zelfs de polaroid pas op het laatst de kademuur laat zien.
We parkeren lekker strak tussen een frans en een noors schip in. Onze ketting vrijwel zeker over beider kettingen, want ze liggen kruislings.
Bij het vastleggen floept Ron zn polaroid het water in.

Een Nederlands sprekende Griekse meneer wijst ons waar de wedstrijd gekeken kan worden.
Daar gaan we dan ook heen! Om tien uur spelen ze en om tien uur zitten we achter een Griekse salade.
De wedstrijd begint!
De ober komt een biertje van het huis brengen voor de Nederlanders.
Op onze beurt voeren ik en een Griekse meneer aan een tafeltje naast ons de zwerfkatten. Ik met restjes van mn haantje en hij met patatjes.
Na de teleurstellende eerste helft val ik bijna met mn neus in mn bord, dus ik besluit naar bed te gaan.
Ron blijft.
Gelukkig maar!
Uiteindelijk zit-ie met Griekse voetballiefhebbers, waaronder de ober, aan een tafeltje.
Te brullen, denk ik, maar ik was er niet bij;)

Hij belooft dat we vanavond ook komen kijken als Griekenland speelt.

Ikaria, Kirikos, Zaterdag 14 juni 2014

Aan de andere kant van de kade zijn twee Griekse vissers bezig een stuk karton als zonwering op hun bootje te bevestigen. We zijn op Ikaria, het eiland van Icarus, waar volgens Heikel die man vanwege de ontzettende wind nooit of te nimmer hoog genoeg had kunnen komen om de wasvleugels te laten smelten.
Maar de Ikarianen hebben er niet van geleerd.
Karton lijkt me op zee en in de valwinden niet veel beter..;) Bevestigen lukt vanwege dezelfde wind ook al niet erg.

Ron ondertussen is in de weer met een wat al te vernuftige oplader van de VHF.
Zo eentje die het alleen doet, als je op één been om de tafel hinkelt en dan drie keer “BOEH” roept.. Ah. Hij zat niet goed in elkaar, meldt hij later. Gerepareerd en nu doet-ie het weer.
De Ikarianen hebben het inmiddels opgegeven. Dan maar geen karton.

De bevestiging van het raamrubber lukt niet..
Maar er is hoop! De Griekse meneer die twintig jaar in Nederland heeft gewoond, na diverse operaties aan zijn arm zijn baan bij Prins van Oranje jachtmanagement is kwijtgeraakt en nu hier weer probeert een bestaan op te bouwen met het verbouwen van de hippe goj bessen ( de eerste lichting ging dood) en mango, en druiven en wat al niet.
Zijn vrouw woont nog in Nederland. Als ze hier genoeg verdienen, komt ze ook. Voorlopig komt ze in juli zes weken.
Als hij Ron zn handen met het raamrubber ziet prutsen merk ik op, dat aan een boot altijd wat is.
Ja, haha! Zegt-ie. Reken maar! Een boot kost meer dan een vrouw, zeggen de Grieken.
En tegen je vrouw zeg je nee, als ze wat raars wil, maar als je nee zegt tegen je boot dan verdrinkt ze je op zee!
Die man dus, die zegt dat er verderop een chandler is.

De Ikarianen inmiddels hebben een afdekzeiltje gevonden. Kijk. Dat gaat beter;) En ook Ron overwint.
“Nederland heeft Spanje verslagen, maar ik heb het raamrubber verslagen!”
Hoor ik beneden uit de salon komen.

We vermoeden een lekke watertank als er weer water onder het aanrecht en onder de vloerpanelen in de voorhut ligt.
En bij het speuren naar de verloren zonnebril spot Ron een aan de steiger geplakte oranje zeester!