Alle avonturen waren al beleefd op Chios, door Piet en Ron.
Paspoort en portemonnee op de werf laten liggen, vechtende dronkelappen in de ochtend, verdwenen Roger & Valerie, maar wel een prachtige boot. Als nieuw weer, door de zandstraalbehandeling van Antonio. En de antifouling daarna, uiteraard.
Dus Klara en ik togen opgewekt naar schiphol. Weggebracht door resp. een vriendin en Jan de Haan. Die Jan.. Dat was al de tweede keer in korte tijd.
Midden in de nacht een kopje koffie en dan hup, zeilen, bijboot, koffers en tassen in de kofferbak van de altijd trouwe Toyota.
Op naar Schiphol!
Inchecken middels de site ging niet. We hadden kennelijk ook een baby mee en DAN kan van tevoren inchecken niet. ??
Evengoed bladerde ik wat, stoelen kiezen mocht ook niet, en klikte hier en daar op een stoel.
Terwijl ik in de wacht stond voor de balie belde Klara. Maar ze zei niks. Een broekzakbeller, dacht ik. En terwijl ik met mn handen omhoog in de scan stond,
Hoorde ik mijn telefoon al bellend over de loopband gaan.
Daarna kon ik de telefoon niet vinden en een douanier grapte: ik doe m nog wel eens door de scan, die rugzak,. Dan zie ik meteen waar die zit!
Hm. Hoewel ik werkelijk niks illegaals bij me had, vond ik dat toch geen aanlokkelijk idee.
Klara belde weer. Dat hielp ook!
En ach, ze stond zonder iets voor de incheckbalie en ik had de boardingpas. Maar ik had alleen mijn eigen boardingpas. Niet die van haar.
Alweer een aardige beambte zei: moet je niet even terug dan? Dan kan je er straks samen met je vriendin weer door.
Maar daar zag ik Klara al. Na enig soebatten was het toch allemaal gelukt.
Ik had een stoel voorin met extra beenruimte (?) en Klara zat links achter me.
Achter me zat een meneer hopeloos in de knel, hij was zo lang, dat zn benen er
niet tussen konden!
Ruilen? Vroeg ik aan hem. Ik pas daar makkelijk tussen!
Maar dat hoefde niet.
Dus ik kon op mijn door wat rondklikken op ontoegankelijke stoelen uitgebreid blijven zitten?
En na een paar uurtjes zien we Ron en Piet op het vliegveldje van Chios.
We wandelen wat, we winkelen wat, maar we zijn zo gaar als een klontje, Klaartje en ik. Het geplande etentje met Pakis
en ega zeggen we daarom maar af, er komt echt niks zinnigs meer uit. We will meet in the Sporades, spreken we af met Pakis.
En wij laten ons welgemoed overhalen tot een veuls te grote pizza, waarvoor we gelukkig een keurige doggy-box meekrijgen.
De wind is Zuid de volgende ochtend.
Van Chios varen wij. Naar Oinoussis (Inoussis), naar de overkant van de baai waar we zwemmen tot we het koud krijgen en aanleggen.
Een taverna? Daar! Wijst iemand. En we klouteren welgemoed verder het dorpje in tot we aankomen bij de uitspanning.
Een dame heeft een geschreven menu in de hand. Nee, ze heeft geen andere. Ze zijn net gestart!
Het dorpje op het eiland je ten Noord-Oosten van Chios is dimished volgens Rod Heikel, de auteur van onze pilot.
Onze vaar-bijbel, zeg maar.
En dan toch een restaurantje starten in een bijna uitgestorven gemeenschap. Dapper! zijn we het eens.
We bestellen dan ook uitgebreid en kijken geinteresseerd rond.
Nee. Daar, naast die trap.. ja. Daar zouden wij toch echt een doorgeefluik maken.
Nu moet je iedere keer trap op, rennen over straat en alweer een trap op naar het terras. Over middeleeuwse ongelijkheden.
En inderdaad kukelen onze souvlaki’s niet lang daarna over het terras.
En nu? Afspoelen en opnieuw op de grill? Maar dat gebeurt niet.
Er klinken wel wat harde woorden uit de keuken, maar of het echt boos is kunnen we er niet uit opmaken.
Hier in den lande klinkt alles hard en met vuur. En als we de serveerster even later lachend een trap zien afrennen
gaan we er maar vanuit dat alles ok is.
De volgende ochtend gaan we vroeg op, de weg naar Lesbos is lang. Maar het is nog steeds Zuiden wind, dus als we het nu niet
doen, dan doen we het nooit.
Van Oinoussis naar Lesbos, Plomarion.
Och, Plomarion is leuk! Groter en minder touristisch dan Pythagorion (op Samos), lieve mensen, prima eten, vrij wifi
van de gemeente, auto’s die geparkeerd staan in de afwateringskanalen van het groene eiland.
Ergens onderweg naar boven langs een riviertje treffen we een dame uit Zuid-Afrika. Tachtig is ze, ze woont hier al
tien jaar met haar Griekse man. En ze mist duidelijk aanspraak, want met het Grieks is het nooit goed gekomen.
Zegt ze.
Ze spraakwatervalt over haar leven, haar dochter
die nooit gelooft dat zij dingen in de toekomst kan zien die wij niet zien, dat wij op Lesbos echt een huis moeten kopen, want ze
zijn nu te kust en te keur verkrijgbaar en zeer goedkoop, zegt dat ze denkt dat ik 22 ben
(een bril had ze niet op, dat was het natuurlijk) en kan duidelijk moeilijk afscheid van ons nemen.
Na mij pakt ze ook Ron bij de arm, als wij op onze beurt verhalen over vreemde gebeurtenissen.
Voorzichtig weken we ons van haar los.
Boven gekomen blijkt er niet zoveel te doen, dus wij keren weer om.
We blijven wel nog een nachtje. Wachtend op wind, want die wil van Zuid naar Noord maar is nog niet zo ver.
Bij het aanleggen in de haven meerden we langszij de Flyer. De Flyer 2, waar we in Marmaris met de Lara naast lagen op de kant. Ron en Piet worden uitgenodigd om te bezichtigen op dag 2.
Wauw. Klara en ik zijn gepast jaloers.
Van Plomarion naar Psara. Psara is het tegenovergestelde van Lesbos. Een eiland met 1 dorp, maar wel een grote kerk die op kosten
van de eurogemeenschap wordt opgeknapt voor 1,5mln euro. Op zn Grieks. Het is nog lang niet af.
In de taverna aan een strandje krijgen we aangebrande super-karbonades geserveerd.
En de volgende dag komt Ron er achter dat er nu waarschijnlijk een Psaraanse (?) visser met zijn zonnebril op rondvaart.
Van Psara naar de andere kant van de wereld, Skyros. Het eiland van de kleine paardjes.
Een vriendelijke, licht zenuwachtige havenmeester neemt zeker een half uur de tijd om ons alle in’s en out’s te wijzen van
het eiland ten Oosten van het midden van Evia.
Wat een lieve mensen hier!
Voor 11Euro per nacht heb je hier water, elektra, douches, taverna’s, er is een vliegveldje, een bakker, er zijn wat
markets.
In doodsangst raspt de kreeft, de gelede poten verkrampt en uitgestrekt. Maar ze is hulpeloos in de vakkundige
greep van de ober, die haar zojuist uit het aquarium heeft gevist.
Spijtig kijken wij naar het enorme bord pasta waarop het dier, gekookt en in tweeen gesneden, gaar ligt te wezen.
Klara vindt het niet eens zo lekker. Ik wel.. maar het is wat mij betreft de laatste keer.
Ik weet zeker dat er niets humaans aan haar dood ten grondslag heeft gelegen.
Dat Grieks, dat Grieks.. de mevrouw uit Zuid-Afrika zei het al. Het valt nog niet mee.
Vier cappucini bestellen we bij de bakker de volgende morgen.
Hot? Vraagt de dame achter de balie. Ok! Zeg ik.
Maar dat klinkt kennelijk als “Ochi”. “Nee” dus.
En enige tijd later krijg ik vier Freddo. Koud. Grr.
Dus Nederlandse uitspraken als “ok” en “nee” (neh betekent Ja) moet ik afwennen.
Van Skyros naar Kymi.
Die arme Robin Bombeeck.
Hij woont werkelijk op het mooiste plekje van de wereld. Een prachtig huis uitkijkend op het Oosten. Over de haven,
de zee die daar oneindig lijkt, hij kent de weg, kent iedereen, is ook al verlegen om aanspraak.
Echt Griekse vrienden? Neuh.. dat is lastig. Je ontmoet elkaar hier in het cafeinion. Zo gaat dat hier.
We worden rondgeleid, maar waar ik al bang voor was toen we kwamen aanvaren blijkt bewaarheid.
De berg aan de westkant is dichtbij en ruim 800 meter hoog. De berg daarachter op het Westen is 1100 meter hoog.
No way dat je daar zon hebt aan het einde van de middag.
En het is er koud. We zitten te vernikkelen op het terras tussen de betonnen bassins waar Robin verschillende
soorten bamboe in kweekt.
Met achter het huis een bassin waarin muggen worden gekweekt, maar daar heeft hij geloof ik niet zo’n erg in.
Er zwemt ook een interessante hoeveelheid waterkevers in rond.
Nog verder achter het huis heeft hij geulen gegraven, want in de regentijd komt het hier naar beneden donderen.
Dat kan ook al niet anders, met die berg in je rug.
Ze willen naar Curacao. Daar is het het jaar rond lekker warm.
En liefst ook nog een pied-a-terre in Nederland.
Het gesprek tussen Marijke en Klara komt van het bungalowpark van de zus van Klara, waar nog wel huisjes te koop zijn,
op euthanasie. Daar blijkt Marijke veel vanaf te weten. Ze komt met documentatie aan die ze aan Klara mee geeft.
Voor euthanasie in Nederland moet je minimaal 3 maanden per jaar in Nederland verblijven.
Hm.
Ineens zien we de hele escapade in een ander licht.
Zowel die van Robin en Marijke als die van ons.
De volgende ochtend sturen we Klara en Piet het bos in (het is twee kilometer naar Kymi, daar, op de berg)
en worden rond een uur of elf opgepikt door Robin voor een ritje door de omgeving.
En wat voor een omgeving.
Wauw.
Op zn Grieks met alles door elkaar.
Een dal wat functioneert als vuilstort, een ander dal met een waterzuiverings installatie van Europees geld,
Robin’s 4-wheel Mazda brengt ons over bizar afgekalfde bergpaden.
Prachtige diverse natuur, schaapherders en cardiologen.
Heel bijzonder.
Kymi is geweldig.
Maar ons te koud.
En het huis is ook een toestand.
Klara en Piet blijken de laatste paar kilometer te hebben meegelift met iemand.
Want twee kilometer? Nou, alleen als je achter het huis van Robin het bergpaadje omhoog neemt. Anders is het een kilometer
of vijf. Ze zijn een beetje verontwaardigd.
Van Kymi naar Petries. Een vissersplaatsje met een mooie zuid-baai en 700 visser-families in de winter. En in de zomer
veel gasten uit Athene. Een lieve dame die ook dit teveel aan pizza meegeeft in een doosje.
Met de voeten in het zand, zitten we. Op het strand. We kijken uit over de baai en naar het bootje wat niet al
te veel verderop dobbert.
De dame blijkt geboren uit Griekse ouders in Istanbul en is op haar derde jaar meeverhuisd naar Petries.
Ze schrijft de naam van een eenzaam, prachtig eilandje op een kaartje.
We moeten haar mailen wat we er van vinden!
Het ligt ter hoogte van Volos, dus daar zijn we half juli, schat ik.
Maar het kaartje bewaren we.
Van Petries naar Karystos, 5.000 inwoners met als beroep in de winter schaapherder, visser noem maar op.
Ook al niet een inspirerende gemeenschap zou je zeggen, hoewel het er werkelijk bruist en helemaal leuk is.
Mooi op Zuid (dat Oost hebben we nu wel gehad:))
De godganse dag brullen er motoren over de promenade, het lijkt wel een mondain Italiaans stadje.
We voeren een husky-gelijkend hondje wat kipresten op. Het hondje is mank aan een achterpoot. Aangereden waarschijnlijk.
Ze wil wel boordhond worden, maar Ron wil niet.
Die kip, dat is ook wat.
Maar die hebben ze hier wel!
Kip van het spit.
Wel duur.. 15Euro. We nemen er twee en plannen dat we die de volgende in een baaitje gaan oppeuzelen.
Het blijkt een enorme hoeveelheid compleet met patatjes, dus dan maar niet naar een Taverna.
Nu liggen we hier aan de Zuid-zuid-west zijde van het eiland Megalo.
Onderweg waaide het als een gek.
En nu nog, ondanks dat we ons achter een helling hebben verscholen.
Het is de meltemi die ons trakteerde op ruim 40 knopen wind. En hoewel het hier flatwatersailing is,
heel vreemd, geen deining, trokken we toch maar onze vesten aan.
Je zou zomaar overboord kunnen waaien, want zelfs de stagbeschermers flapperen los door die wind!
En na een eerste zeilpoging haalden we ook de zeilen in. Geen doen, als je niet een voor de windse koers
hebt, die rare vlagen.
Onhandig genoeg hebben we op ons schuilplekje in het zuidbaaitje van Megalo geen internet. Dat betekent
niet alleen niet werken, maar natuurlijk ook niet mailen, facebooken, whatsappen, even de wiki raadplegen,
het weer en noem maar op.
Achter de sprayhood zitten we lekker in de luwte in de kuip en peuzelen de resten kip, pizza, sla,
tomaten, komkommers en wat we verder in de koelkast konden vinden, op.
De oven doet het ook weer. De gastoevoer bleek helemaal verstopt te zitten door corrosie.
Doodeng, zo’n ding wat steeds uit gaat. Ron gaat echter niet in op mijn suggestie om een mooie, nieuwe,
oven met inductie (haha:)) te kopen en blaast en borstelt net zolang tot het allemaal weer naar genoegen werkt.
De volgende ochtend vertrekken we niet te laat.
De hele nacht heeft het hard gewaaid en er is alweer nieuwe wind verwacht volgens eerdere weerberichten.
Het is wel echt Griekse wind. On-Nederlands. Het is in het platte kikkerlandje een zeldzaamheid dat het
hard waait en niet regent. Of zelfs nauwelijks bewolkt is.
Het valt mee met de wind onderweg. Ook hier flatwatersailing. Het lijkt wel het IJsselmeer. Heel vreemd.
Van Megalo gaan we naar porto Rafti, wat goede schuilmogelijkheden biedt maar vol ligt met overwinteraars,
naar Artimidis met een prachtige jachthaven van gemiddeld een halve meter diep..
Een halve meter diep? Welnee, dat zal toch niet?
Zo’n grote marina.. Internet doet het inmiddels weer, dus Google maps laat ons prachtige plaatjes zien.
Maar Google maps zet ons op het verkeerde been. Het zijn echt allemaal hele kleine bootjes.
Verder naar het Noorden gaan we weer. Naar Rafina. Maar dat biedt eigenlijk weinig shelter tegen de wilde
Noord-Oosten winden.
Dus ergens onderweg draaien we om. We vinden nog wel een plekje in Porto Rafti.
En inderdaad zijn er genoeg mooring boeitjes vrij.
Bij het instappen in het bijbootje waarmee we naar de wal willen motoren zegt Ron tegen Klara: je hoeft het bootje
niet vast te zetten hoor! Ik duw m wel tegen de boot aan!
Waarop Klara afzet, het bootje wegschiet en Klara binnen de kortste keren plompverloren het bootje inkukelt.
Gelukkig is het bootje zacht!
Ik pies zowat in mn broek van het lachen, dat wel.
Porto Rafti blijkt een Atheense vakantie enclave.
Er is werkelijk niks te doen nog.
De dame die ons voorziet van een natje en een droogje vertelt dat de kindervakanties nog niet zijn begonnen.
Eind van de maand stroomt het hier helemaal vol met Atheners.
Dus begin juli gaan we vast en zeker niet naar Pireaus, we meren hier wel weer in de baai aan.
Het is twintig minuten van het vliegveld.
Op het terras raken we aan de praat met George met zijn zus met man resp. zwagers.
Een van de zwagers heeft zo’n aanstekelijke lach dat het moeilijk is om niet mee te lachen.
En we weten niet eens waar het over gaat, want alles gaat in rap Grieks over de tafel.
George blijkt van Rhodos, zijn zus is er geboren. Ze hebben een familie reunie.
Ook hier weer hetzelfde verhaal: over corruptie, geopolitieke beslissingen, zijn pensioen is met duizend euro per maand (!) verlaagd van 2.500 naar 1.500..
Hebben ze hier ook aow? Weet ik eigenlijk niet, dat zal ik toch s opzoeken.
We zijn het eens over een aantal maatregelen. Corruptie bestrijden en een hoger minimumloon invoeren. Buitenlanders vouchers verstrekken die hier in den lande kunnen worden ingeleverd, waarna de horeca ze kan verzilveren bij de gemeente.
Net als we hun ook op een biertje willen trakteren moeten ze weg: het vliegtuig naar Rhodos vertrekt.
We krijgen emailadres en telefoonnr van George, voor het geval we ooit op Rhodos komen en hulp nodig hebben.
Wij gaan na de maaltijd en de aanschaf van een brood nog even op een terras zitten, wat tegen negenen toch wel volloopt met gasten. Dus ze zijn er wel, de mensen!