Gisteren ondervonden we de gevolgen van tij en een te gladde entreeplank.
Het kan hier in Oreoi zomaar 80 cm schelen.. en dat is natuurlijk duidelijk merkbaar aan de hellingshoek van de plank.
Lag-ie recht toen we naar de taverne gingen, bij thuiskomst had het ding een hoek van 45 graden.
En ja hoor.
Ik stond er bij en ik keek er naar.
Ik zag achtereenvolgens in een soort slow-motion Ron naar beneden slippen, de vlag grijpen, de vlaggestok afbreken,
Ron op zn rug op de stomme plank belanden en daarna Ron die kansloos ten onder plonste.
Mn iphone! Riep-ie toen hij weer boven kwam.
Mn iphone! Ik heb mn iphone in mn zak!
En zijn rug bezeerd, bleek niet veel later, toen de natte zooi aan de railing hing en er warm gedoucht was.
Zijn rug niet nog niet over de vorige val heen was, getuige de ontwikkelde klapvoet.
De volgende dag helemaal stijf en spierpijn en “bleh” (= Grieks voor blauw, we weten nu waarom).
En de iphone doet geen sikkepit meer.
Wat een pech!
Ondanks de “bleh” liepen we achter het strand langs naar Nea Pyrgi, naar de werf van Dimitri.
Een gezette (euphenisme), gezellige Griekse kerel van een jaar of dertig die een 750 (motor) reed waaraan (en let nu op, Theo)
de lappen van iets van de straat aan de stepjes hingen.
Hij had ook ingebakken kniebeschermers, zagen we aan de grote zwarte plekken op zn knie.
En hij kon nieuwe buizen leveren voor de opbouw van de bimini.
Die trok namelijk steeds scheef.
Bepakt en bezakt met buizen en klemmen raapten we ook een stuk multiplex langs de straat op. Watervast.
Prima voor op de plank, want anti-slip tape had Dimitri niet.
Weer terug in Oreoi sleepte ik Ron mee naar Helena, die ons meteen uitnodigde voor een tsipouro rond 13:30.
Leuk! Gelukkig vond ze water ook goed, toen ik wat tegensputterde.
Op dat moment was het 12:00, dus we hadden ineens haast met het slipvrij maken van de plank en het vervangen van de vlaggestok.
Het laatste was geen sinecure overigens.
Ron moest de resten uit de buis boren!
Gauw maakte ik ook nog even sla, maar opeten kwam er niet meer van.
Ron wilde op het laatste moment toch liever niet mee, dus liet ik m achter met de te zagen buizen, de sla,
zn zere rug en een zoen op zn bol met uilskuikendonskuifjes.
Helena was nog aan het werk toen ik arriveerde.
Een meisje werd voorzien van artistieke nagellakwerkjes op haar tenen en rigoreus en vakkundig met hars ontdaan van wilde
wenkblauwharen en dito snor.
Hierna kwam op de valreep nog een mevrouw binnen die een hesje wilde met een bandeau in dezelfde kleur.
Zoon Kostas begon zich merkbaar ergerend de rekken van buiten naar binnen te rijden.
De mevrouw trok zich er niks van aan en bleef lekker uitgebreid gruttelen in de bakken met nagellakjes, bandeautjes en wat voor
een andere troepjes ook tot ze voldaan was en de winkel uitrende.
Helena, Kostas, kleindochter Christina van acht en ik liepen vervolgens naar de overkant van de straat, de achterkant van een taverna waar
we dezelfde mevrouw weer aantroffen. We gingen lunchen! Gelukkig had ik mn sla niet op..
Nog heel even liep ik met Helena naar de boot, waar Ron aan het werk was.
Misschien wil-ie toch mee? Kom! Riep Helena. Maar nee, zei Ron.
Zn rug, zn klusjes.. De plank was al bijna klaar ondanks dat een Fransman verderop kortsluiting had veroorzaakt en Ron dus even moest wachten met de decoupeerzaag.
De nieuwe zijstangen van de bimini waren ook al bijna gezaagd.
“Nee hoor, gaan jullie maar lekker.”
De Griekse lunch bestond uit sepia (een soort inktvis met straalaandrijving), sardella (gegrillde sardientjes), toast met olijfolie,
zout en kruiden, water en bier.
Geen tsipouro. Haha.
Helena lachte me uit toen ik at te prutsen met de maagjes van de sardientjes. Blah. Niks lekker.
Haha! Je bent geen echte Griek! Kijk!
En ze ritste ervaren en vakkundig met haar tanden precies de zijkantjes van de visjes af. De graat en de orgaantjes bleven keeeeuurig zitten.
“Zo doe je dat!”
Kostas mopperde tegen zen moeder dat hij ook geen echte Griek was. Hij deed dat immers ook niet. Wat een plaaggeest, zag je m denken.
De volgende keer geef ik haar dropjes! Kan ik lachen!
We spraken – zo goed als dat ging – honderuit.
Over het leven hier. Over het leven in Holland.
Of ik foto’s heb van Holland? Vroeg Helena op een bepaald moment.
Nou, dat viel nog tegen.
Op mijn telefoon zijn honderdduizend paardenfoto’s te zien, vijftigduizend van vrienden en familie en twee van Nederland.
Echte dan, bedoel ik.
Van het centrum van Rotterdam, van het centrum van Breda, genomen tijdens uitjes.
Op alle paardenfoto’s is gelukkig wel duidelijk ons vlakke, groene landschap te zien.
En die liet ik dan ook zien.
Maar dat de Grieken tussendemiddag bier, of erger, tsipouro drinken?
Dan kan je toch niet meer werken?
Wel, legde Helena uit, na de lunch gaan de meeste Grieken even slapen. Gewoon, even een uurtje. Het is toch heet.
En als je wakker wordt is alle drank alweer uitgewerkt.
Ik denk dat ik nooit zo Grieks zal worden:)
En waarom waren we in hemelsnaam helemaal onder Xalkida naar huizen aan het kijken? Zooo ver weg van Oreoi? Hier waren toch ook huizen?
En helemaal niet duur, hoe kwam ik daar nou weer bij?
Tospitimou.gr? Wat was dat nou weer.
Nee, we moesten natuurlijk in Oreoi bij de plaatselijke Grafeo gaan kijken. Die wist altijd wel wat!
Na de lunch namen we fshceid.
Ik ga zeker proberen om nog naar Oreoi te gaan.
Die avond besloten we de volgende dag redelijk vroeg weg te gaan, rond een uur of acht.
Oreoi – Xalkida is 136 km over land, maar over het water een stuk verder.
En als bijna echt Grieks meerden we af om 08:16, nadat we nog extra sinaasappels en appels hadden ingeslagen.
Zo zaten we. Lekker in de kuip, 6 knopen wind van achteren, kopje thee erbij, vlinderend met de genuaboom uit.
Ron ontwaarde in de verte een winstreep op het water, dus was naar voren gelopen om de boom vast los te maken. Beter blojan dan dojan, toch?
Maar och! Het was geen windstreep wat er wachtte!
Het waren 30 knopen wind vanaf de andere kant! Van voren!
Wij gingen niet naar de schuimkoppen toe, ze kwamen naar ons. Zo rap, dat de theekopjes gevuld en wel door de kuip vlogen.
En die stomme boem ging niet los en de genuarol draaide in de knoop en de genualijn viel in het water, dus op de motor wegwezen
zat er ook al niet in.. En Ron zat daar maar voor te prutsen met zn zere rug.
In vliegende vaart gingen we, de boot probeerde ik zo rechtop mogelijk te houden, maar we gingen daardoor wel op de kust af
terwijl we uiteindelijk met zn tweetjes die telescopische boom probeerden jn te halen. Het ging!
Waarna Ron het sein gaf dat ik kon draaien. Hij zat goed en alle lijnen waren binnen.
Pfoei.
Toen weer voor de wind tot ook de rol goed zat.
Verraderlijk zeetje hier!
We hadden gedacht tot aan Loutra te komen, maar tot onze verbazing waren we al vlakbij Limni rond een uur of 15:00.
Op naar Limni dus.
Ha! Kon ik mn broek terugeisen!!
In Limni bleek geen enkele andere zeilboot te liggen. Nou ia het al vol met drie passanten, maar geen een?
Dus op ons akkertje meerden we achteruit in het haventje aan.
Bij Os Platanos die avond troffen we Joep en zn moeder Marijke weer aan.
Alle Griekse gesprekken en berichtgevingen gingen inmiddels over de banken en we hielpen
de leegloop van de banken door gauw nog wat te pinnen.
Alweer: just in case..
Want wie weet zou het straks niet mogelijk zijn om Griekenland per vliegtuig uit de komen.
Bij een collapse gaan in ieder geval alle overheidsdiensten on hold, de ambtenaren krijgen immers niet meer betaald.
De veerponten stoppen, de im- en export stokt daardoor, de prijzen gaan stijgen.
Slimme Tsipras en c.s. hadden vrijdag alle pensioenen en overheidslonen al uitbetaald.
Dat geeft een maand respijt op de komende chaos.
Tot in de late uurtjes zaten we te borrelen en Marijke vroeg op een gegeven moment:
“Kun je eigenlijk staan in jullie bootje?”
Ze was ook nog nooit op een bootje geweest, dus nodigden we ze uit voor de koffie. Met milopita.
Vanwege het hoge bezoek ruime ik onze hut op en vond daarbij zowaar mijn geroofd gewaande broek!
Tussen matras en topdekmatras!
Al ontbijt nam ik de sla van gisteren uit de koelkast. Wel.
De ouwe sla bij Eleni in Skiathos moet minstens twee dagen oud zijn geweest, want deze smaakte nog prima.
En ja, ze konden staan in ons bootje.
Vanuit Limni gingen we na de koffie naar Nea Artaki, waar we naar een vreemd plekje werden gedirigeerd. Het
bleek een zeilclub. Het voelde niet goed, donkere wolken pakten zich samen, het begon al te flitsen en te donderen in de
verte en Xalkida was maar 3 mijl weg.. dus weer ingepakt en op weg naar Xalkis.
En daar voltrok zich een herhaling van zetten.
Ik wilde naar Lupo, Ron wilde in de nacht door de brug.
En zo deden we het.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik van te voren uitgebreid in de kuip heb liggen snurken.. Die brug gaat immers
om 01:30 open!
Ron niet, die bleef maar op en bleef maar op.
Die was de dag daarna dan ook als een vloeitje.
Maar who cares: we hebben het prima naar ons zin!